Blijven in Thailand of terug naar Nederland?
Het was een vraag die me al een poosje bezighield en ik kon er qua gevoel niet zo’n duidelijk antwoord op krijgen.
Wat ook speelde was dat mijn Thaise visum ging verlopen, en ik daarom ofwel naar het immigratiekantoor moest voor een verlenging ofwel het land in- en uitreizen en zo een nieuwe visumvrije entree van twee maanden fixen.
Een maat van me uit Breda liet bovendien doorschemeren in een paar weken naar Thailand te komen voor een soloreis, het zou vet zijn om hem weer te zien.
Tegelijkertijd zat ik met de mensen thuis in mijn hoofd en had ik het gevoel min of meer wel ‘klaar’ te zijn met deze trip. Ik was in oktober 2023 uit Nederland vertrokken, haast twee jaar alweer. Mijn vader en z’n vriendin hebben me in februari 2024 opgezocht, maar ook dat was intussen anderhalf jaar geleden.

Ik voelde sterker en sterker terug naar Nederland te willen, om de mensen waar ik zo om geef weer te kunnen omhelzen en in levende lijve te zien.
Echter, iets hield me tegen. Het niet hebben van een eigen stek in Nederland en dus telkens ergens op ‘bezoek’ te zijn. Anderen niet willen belasten daarmee ook. Eigenlijk betekent wegblijven dan zoiets als vluchten, ja toch?
Nadat ik ’s avonds laat deze issues met m’n moeder besprak, en zij en haar vriend aangaven dat ik hartstikke welkom was, voelde ik blijkbaar de liefde of warmte waar mijn innerlijk kind om vroeg. Wel met de boodschap dat ze -mijn ma- het belangrijk vindt dat ik niet vastloop en het onderwerp ‘waar ik heenga’ bespreekbaar moet zijn. Ik heb nogal de neiging om bij haar thuis te blijven plakken zonder een plan, waardoor het een tikje uitzichtloos kan worden. Daar zal ik nu voor waken.
Toen ik eergisteren wakker werd wist ik het: ik boek een ticket terug (terwijl ik die avond ervoor de knoop twijfelend had doorgehakt om te blijven, al voelde het niet helemaal senang of zo). En wel voor dezelfde dag, een nagenoeg niet te geloven goede deal voor minder dan 200 piek vanuit Krabi. Na nog even getwijfeld te hebben en ik de laatste mentale horde nam door de betaalknop aan te klikken, stond het vast: diezelfde avond zou ik op het vliegtuig stappen. Ergens best spannend hoor.
Momenteel zit ik zodoende weer in het Nederlandse, in het diepe zuiden nabij het Limburgse heuvellandschap, oud en vertrouwd bij m’n moeke. Ook wel weer eens goed denk ik.
M’n ma zei het enkele dagen eerder nog aan de telefoon: “Het is belangrijk om elkaar in het echt te blijven zien, met enkel digitaal contact mis je nou eenmaal het fysieke samenzijn en wordt afstand op een gegeven moment ‘normaal'”.

Het deed me ineens beseffen hoelang ik eigenlijk al weg was. Bijna twee jaar dus.
Ik pakte in oktober 2023 het vliegtuig richting Bali, het begin van een reis waarvan ik absoluut geen idee had hoelang die zou duren. Wel was ik met een soort van plan vertrokken: niet voortdurend van de ene naar de plek trekken, maar liever langer ergens blijven en kijken hoe het ging bevallen. En wellicht zelfs een woonstek vinden. Het voelde in die zin ook als een zoektocht.
De eerste zes maanden woonde ik in Ubud. Desalniettemin merkte ik al vrij gauw dat dit mijn plek niet ging worden voor de langere termijn, met als belangrijkste breker het vreselijke verkeer. Iets onvergetelijks wat ik in deze tijd beleefde was de roadtrip die ik van Ubud helemaal naar Pemuteran maakte. Die scootertrip heeft me het authentieke Bali laten zien. Daarnaast was het leuk (en lief) dat m’n vader en zijn vriendin me in Ubud kwamen opzoeken.
Nadien ben ik via Gili Air en Kuala Lumpur naar Koh Lanta gereisd. Naar de homestay van Akarat, die ik al kende. Het is zo’n spot die een beetje voelt als thuiskomen voor me. Ik ben uiteindelijk twee maanden gebleven.

Hupsakee, wederom terug naar Kuala Lumpur, een weekje of zo. Daarvandaan naar Bali gevlogen om het leven op Nusa Lembongan te ervaren. In 2020 was ik hier al met m’n moeder geweest en we hadden het er ontzettend naar ons zin gehad. Nu beviel het een stuk minder, vooral door het irritante verkeer op de smalle wegen. Een terugkerend verhaal op Bali en omstreken.
Omdat ik geen trek had in opnieuw gereis, ging ik terug naar m’n oude vertrouwde plekje in Ubud. Nee, qua verkeer allesbehalve een ideale bestemming, desondanks voelde ik me er wel thuis.
Na pakweg drie weken te zijn bijgekomen trok ik naar Lombok. In 2017 bezocht ik dit prachtigee eiland al eens, al bleef het destijds bij Kuta en de Rinjani (oef, dat was afzien geblazen). Ditmaal wilde ik meer van Lombok zien. Ik begon in het groene Tetebatu, en maakte daarna een uitstapje naar de Secret Gili’s voor de noordoostelijke kust. Wat een bijzondere plek zeg, met name kamperen op het onbewoonde eilandje Gili Kondo zal me bijblijven. Evenals de zo lieve jongen van de homestay die me mee op avontuur nam: Topang.

De volgende stop werd Kuta, het hippe surfplaatsje waar ik als gezegd in 2017 al eens was neergestreken. Toentertijd kon ze me niet echt raken, terwijl ik het er nu super naar m’n zin had. Echter, ik had slechts vier dagen gezien het aflopende visum. Iets in me zei dat ik hier ook voor langere tijd wilde blijven om het leven op zo’n plek te ervaren, in plaats van vlug weer door te gaan.
Ik stapte op het vliegtuig richting de stad die zo vaak terugkomt in mijn leven, veelal als tussenstop: Kuala Lumpur. Het waren prachtige weken geweest op Lombok en ik zocht naar een plaats om lekker te kunnen schrijven. Zo’n plaats is voor mij het bekende Koh Lanta. Toevallig verbleef er een Duitse jongen met een voorliefde voor wiet in de homestay, die ik er krap twee jaar eerder had leren kennen. Wel gezellig dus! Hij vertelde voor langere periode in Kuta op Lombok te hebben gezeten, en dat hem dit onwijs goed bevallen was. Toevallig, want het was iets wat tevens in mijn gedachte speelde.

Na drie maanden op Lanta werd het voor mij eveneens Lomboks hotspot Kuta. Uiteraard via Kuala Lumpur, en deze keer niet voor enkele daagjes, maar voor twee maanden. En wat was het chill!
Ondanks een gebrek aan sociale contacten trouwens. Het zat ‘m voornamelijk in de lieve mensen van de homestay waar ik verbleef. Ik had een supergoede klik met Ainun, de vrouw des huizes. Lekker een beetje dollen met elkaar en elkaar begrijpen, weet je wel? Een ander pluspunt waren de droomstranden die op tien minuten rijden lagen. En dat op zalige wegen zonder verkeer. Een wereld van verschil met Bali.
Het simpele maar zo fijne leven. Evengoed mede mogelijk gemaakt door die verse kokosnoot die ik iedere dag leegslurpte. Voor mij ’s werelds lekkerste drankje.
Ik wilde eerlijk gezegd wel langer blijven, derhalve reisde ik in en uit Indonesië om opnieuw een visum te bemachtigen. Ditmaal werd het wel een stukje avontuurlijker, en heb ik diverse roadtrips met de scooter gemaakt. Eentje van Kuta naar Senggigi en Tanjung, en eentje van Kuta naar Setanggor, Desa Mareje en Sekotong plus Gili Nanggu – om vervolgens langs de kust weer in Kuta te belanden. Echt twee ongelofelijk mooie reizen. Inclusief de nodige liefdesperikelen. Lilly, ik wil je bedanken voor je ongekende zorgzaamheid (bijvoorbeeld een voor een luizen -gadver, wat een smerige rotzakken zijn dit!- uit mijn haren plukken die ik op een of andere manier had opgelopen) en me het authentieke Lombok te hebben laten zien.

Ook werd ik er mentaal behoorlijk op de proef gesteld. De ramadan deed namelijk zijn intrede toen ik er verbleef. Los van dat de moskeeën op Lombok er sowieso hun eigen regels op nahouden, was het tijdens de vastmaand gewoonweg ondraaglijk. Zelfs voor de locals, al spreken de meeste van hen zich daar niet over uit. Ondraaglijk als in: de hele nacht door koranlezingen en andere zaken die door de speakers knallen. Ik sliep op een gegeven moment serieus gedwongen op mijn rug met een noise-cancelling-koptelefoon op haha. In de dagen voordat ik die koptelefoon had, voerde ik meerdere innerlijke gevechten: het blijven ondergaan van de niet zelden megavalse klanken diep in de nacht, of uit bed en naar de moskee lopen om er wat van te zeggen. Toen de maat vol was koos ik voor de laatste optie, al ben ik halverwege de korte wandeling maar weer teruggelopen.
Afgezien van de soms zware nachten vond ik het wél speciaal om de ramadan in Indonesië van zo dichtbij te ervaren. Het vasten van de mensen, het samenkomen bij zonsondergang, de gastvrijheid…

De maanden op Lombok vlogen voorbij en ik ‘moest’ Indonesië weer verlaten. Je raadt vast al waarheen: mijn geliefde pitstop KL (alhoewel, niet altijd).
En daar begon het te kriebelen. Diep van binnen snakte ik naar iets nieuws, een avontuur in een onbekend land. Ik zette mijn vizier op India. De immigratiedienst aldaar gooide echter roet in het eten: m’n visum werd tot tweemaal toe afgewezen. Pats boem, zonder reden.
Vervolgens koos ik voor een minireis door Maleisië. Naar plekken die ik nog niet eerder had bezocht: Nederlands getint Malakka en food–heaven Ipoh. Naderhand kwam ik terecht op het leuke Penang, het eiland dat ik tijdens mijn eerste reis in 2011-2012 al eens had gezien. De trip eindigde met een scootertrip en kajakken door de mangroves op Langkawi. Was vet!

Hoewel ik er intussen behoorlijk wat avontuur op had zitten, bleef het gevoel van iets volkomen nieuws te willen beleven sluimeren. En zo kwam China bij me in beeld.
Na een valse start waarbij ik geweigerd werd te boarden, en het me uren later middenin de nacht met een fake uitreisticket gevoelsmatig op het nippertje wél lukte (het zweet brak me uit), kon de sprong in het diepe beginnen. En jeetje, wat een dikke trip is het geworden zeg. Van het supersonische Beijing helemaal naar het zuiden in het door karstbergen gedomineerde Guilin. Wie me bijblijft is Silver, die ik in de hoofdstad ontmoette. Zij heeft me er wegwijs gemaakt en een slaapplek voor me geregeld in haar woning in een ‘hutong’ (een traditionele wijk), gedurende een drukke vakantieperiode waarin alles volgeboekt was. Ook hielp ze me op andere momenten van de reis, wanneer ik bijvoorbeeld in de ‘problemen’ zat. Ik denk aan die ene keer in de bus in Pingyao toen het me niet lukte om met AliPay te betalen en de norse buschauffeur me in de verste verte niet begreep (en ook geen enkele poging deed).

Het werd een maand rondreizen in China, precies wat het visum toelaat.
De twee maanden daarop vertoefde ik op Koh Lanta, bij diezelfde homestay de ik al noemde. Daar heb ik alle verhalen over China geschreven plus als een monnik gewerkt aan het updaten van oude artikelen. En iedere dag gesport, met het geluid van de ruisende zee vlak naast me.
En toen werd het dus die bewuste dag waarop ik mijn ticket naar Nederland boekte, eergisteren. De uitputtende vliegreis via Mumbai (ben ik toch nog in India geweest 😉 ), inclusief vijf uur wachten in de nacht (da’s een hele kluif kan ik je zeggen), eindigde voor mij met het kijken naar Harry Potter en de Geheime Kamer, lekker wegzinken in de fantasiewereld van Zweinstein.

Nu ik het allemaal zo opgeschreven heb realiseer ik me dat het bij mekaar weer een waanzinnig gaaf avontuur is geweest. Wel heb ik vaak sociale contacten gemist. 1) omdat er op bepaalde plekken gewoon weinig mensen waren, 2) door mijn toch wel geïsoleerde leven als ik ergens langer bleef en 3) omdat ik het té weinig actief heb opgezocht.
Desondanks heb ik wel degelijk mensen ontmoet met wie ik een échte connectie ervoer, hoe kort sommige tijden samen ook waren. Ik denk bijvoorbeeld aan het urenlang kletsen en tot huilens toe lachen met Christina in Ubud. Met Denver in Tetebatu had ik filosoferende gesprekken over bewustzijn en het leven. Craig op Koh Lanta stelde me de rake vraag of ik het niet vermoeiend vind om het leven te leiden dat ik nu leid. Stuk voor stuk personen waarbij ik een bepaalde fijne, kalme energie voelde, iets wat ik niet zo gauw heb. Grappig genoeg appt Craig net trouwens.
Dankbaar voor wat ik heb mogen meemaken, ben ik benieuwd welke dingen hierna gaan volgen op mijn levenspad. Je hoort van me!











