“We kunnen naar de ‘Secret Gili’s’ gaan en kamperen op het onbewoonde eiland Gili Kondo,” is wat Opan tegen me zegt, minuten na onze kennismaking in zijn homestay.
Toeval of niet, maar de ‘Geheime Gili’s’ in het oosten van Lombok stonden altijd al op mijn lijstje. Het lezen over onbewoonde eilanden zonder hordes toeristen, accommodaties en andere voorzieningen maakte me nieuwsgierig. Hier zou je het échte eilandleven ervaren. Met als extra belevenis slapen in een tentje op het strand.
En nu Opan het aan me voorstelde stond het voor mij wel vast: deze kans zou ik niet aan me voorbij laten gaan.
Diezelfde avond maakten we een plan met zijn oom, hij kent iemand in de haven die er een homestay runt en contacten heeft met locals die naar de eilandjes kunnen varen. Het idee was om Gili Petagan, Gili Kapal, Gili Bidara en Gili Kondo te bezoeken, om op het laatste eiland onze tenten op te zetten en een nachtje te blijven.
Ik had er onwijs veel zin in, echt een vet avontuur waar ik diep van binnen al tijden naar snakte.
Gili Kondo en de andere geheime Gili’s worden nog maar weinig bezocht door buitenlandse toeristen. Het zijn vooral locals van Lombok die er in de weekenden komen om van het leven te genieten. Een volstrekt andere situatie dan op Gili Trawangan en Gili Air, de beroemde Gili’s in het westen van Lombok.
In het komende verhaal neem ik je mee naar de Secret Gili’s in Oost-Lombok en vertel ik je over de dingen die ik er heb meegemaakt. Onder meer over het kamperen op Gili Kondo. Verder geef ik je een aantal tips voor als ook jij dit unieke avontuur wilt ervaren.
De Secret Gili’s: mijn ervaringen
Hieronder deel ik mijn ervaringen van het eilandhoppen bij de Secret Gili’s, en het slapen in een tentje op Gili Kondo.
Vertrek naar de haven
Twee dagen nadat we het plan gesmeed hadden, vertrokken we rond de klok van half negen ‘s ochtends vanuit de homestay naar de haven die bij Pantai Gili Lampu ligt. De zon liet zich volop zien en de lucht kleurde strakblauw, beter konden we het niet treffen.
Enkele uren eerder was ik al wakker geworden door de dorpsmoskee, waar het gebed om stipt vijf uur uit de speakers knalt. Speakers die aan de minaret gemonteerd zitten en naar ieder mogelijke richting wijzen. Na nog even kort in slaap te zijn gevallen, zag ik vanuit mijn slaapkamerraam de zon achter de nevelige rijstvelden oprijzen. Een fotogeniek spektakel.
De avond ervoor haalden ik en Opan een auto op bij zijn oom, een ruime Toyota die we mochten lenen om richting de haven te karren. Gelukkig maar, want met alle spullen zou het op de scooter nogal een opgave worden.
Onderweg stopten we bij twee lokale markten om een paar trossen bananen en zes flinke plakken tempé in te slaan. Een zak rijst, sambal en olie hadden we al van thuis meegebracht. Krachtvoer en eiwitten om de dag mee door te komen. En koffie plus twee kokosnoten voor het lekkere.
Iedere tros bananen, ik schat van 1 kilo, kostte slechts 5.000 roepia, nog geen 30 eurocent. De vrouw waarvan ik ze kocht genoot zichtbaar van mijn aanwezigheid, en maakte er een hele show van voor mij en de andere verkopers. Het was wel duidelijk dat er hier nooit buitenlanders kwamen.
Ergens halverwege passeerden we langs gigantische bomen van honderden jaren oud, bekend als de Big Tree Sambelia. Sta je daarvoor, dan is het nauwelijks te bevatten hoe immens de stronken zijn. Ze lijken wel uit de oertijd te komen.
Een tijdje erna sloegen we rechtsaf een stoffig pad in en reden we recht op het haventje af. Langslopende voorbijgangers keken via mijn open raam de auto in, en leken totaal verbaasd een buitenlander te zien. Alsof er zojuist een popster in hun dorp gearriveerd was. “Bule” werd langs alle kanten dolenthousiast geroepen, het betekent ‘buitenlander’.
De rit vanuit de regio Tetebatu in het noordoosten van Lombok naar het haventje duurt trouwens 1,5 tot 2 uur.
Aankomst op de haven
Eenmaal in de haven meldden we ons in Pondok Wisata Gili Lampu, een homestay en warung ineen waar je een bootje chartert om de eilanden te bezoeken.
We zaten met z’n vieren aan een tafel: ik, Opan, een jongen en de vrouwelijke eigenaar. Opan en de jongen staken een sigaret op, de eerste levensbehoefte van 99 procent van de mannen op Lombok, zo lijkt het. Het is bijna te krankzinnig voor woorden hoeveel die gasten kunnen paffen.
Door de rookwalmen heen keek de vrouw van de zaak me glazig aan, een blik die iets leek te zeggen als: wie ben jij? Opan refereerde aan het gesprek dat zijn oom twee dagen eerder met haar man had gehad. Nu wist ze tenminste wie we waren, en er verscheen plots een lach op haar gezicht. We bespraken het programma en ze zei dat onze bootman ergens op de haven ronddwaalde.
Na het gesprek besloot ik bij het aangrenzende strand te gaan kijken, en uit het niets sprak een rokende man me aan: “Hey where are you going?” Z’n opvallende sik bestond uit maximaal tien lange, zwarte haren en hij was klein en tenger van postuur. Het petje wat ‘ie droeg deed me gissen naar zijn kapsel. Hij bleek de kapitein te zijn die vandaag met ons op pad zou gaan, en ik liet in gebrekkig Indonesisch weten dat Opan binnen in de kantine zat.
We liepen erheen en we konden al vrij rap vertrekken. De man trok zijn bootje naar de waterkant, waarna we over het dek klommen en instapten. Samen met een andere jongen uit de streek, iemand om hem te ondersteunen.
Gili Petagan: mangroves en ooievaars
Daarna slingerde hij met een touw de motor aan en voeren we razendsnel op Gili Petagang af, een eiland volledig gedomineerd door mangroves. Soms wordt ze eveneens ‘Gili Lampu’ genoemd.
We gingen nogal hard en ik vroeg me af of ik het wel zou volhouden. Bij iedere golfslag werden we half gelanceerd en binnen een minuut was ik al volledig doorweekt. Had de beste man haast of zo? Of was dit simpelweg de normale gang van zaken?
Omdat ik me niet helemaal veilig meer voelde, vroeg ik aan hem of het een tandje minder kon. Als het zo doorging zou het niet lang meer duren vooraleer ik uit de boot geknald ging worden. Zover kwam het gelukkig niet, we deden het allemaal een stukje kalmer aan.
Een poosje later verschenen de mangroves van Gili Petangan, een idyllisch stukje natuur dat me in het Amazoneregenwoud deed wanen. Zomaar ergens verdwaald in de zee. Tot mijn blije verbazing zag ik in het struikgewas grote ooievaars zitten.
Nadat we de ‘mangrove-poort’ passeerden werden we volledig omgeven door mangrovebos en zonk ik weg in de stilte. De ronkende motor leek er even niet te zijn. Toen ik kort daarop over de reling keek zag ik een hoop harde koralen, ze deden me verlangen naar het leven onder water. Wat een prachtige omgeving, zonder enige ruis.
Gili Kapal: een sneeuwwitte zandbank midden op zee
We vervolgden onze boottocht naar Gili Kapal, een zandbank die tijdens eb boven de zee uitkomt omsingeld door kraakhelder water.
‘Kapal’ betekent ‘schip’ en het minuscule eilandje heeft die naam omdat er in het verleden schepen op zouden zijn vastgelopen. Geen idee wat daarvan waar is, maar toch 😉 .
“Is this the right time to visit Gili Kapal“?
Die vraag stelde ik aan Opan, aangezien het volgens mij vloed was. Voor hij antwoord kon geven, zag ik in de verte iets wat ik niet helemaal kon plaatsen. Het leek wel een groot en aftands wit schip of zo, niet matchend met de omgeving. Toen ik vroeg wat dat ding in godsnaam was, bleek het Gili Kapal te zijn. We waren er dus precies op het goede moment!
Langzaam naderden we de zandbank, waarop nog verrassend veel mensen liepen. Wat een coole spot! Ik sprong overboord om een rondje te lopen, al had ik beter mijn slippers aan kunnen doen. Er lag namelijk een hele hoop dood koraal, waaraan je jezelf lelijk kunt bezeren.
Stilstaand liet ik de schoonheid van het landschap op me inwerken. Aan de ene kant zag ik de contouren van de Rinjani-vulkaan en de rest van Lombok, en aan de andere kant het machtige Sumbawa.
Opvallend waren de rode brokken koraal die over de sliert zand verspreid lagen, de mineralen daarvan zorgen voor de kenmerkende roze gloed die je op bepaalde stranden in Indonesië vindt.
Ik raakte aan de praat met wat je de Indonesische versie van Bob Marley zou kunnen noemen. De jongen zei jaren geleden in het Komodo National Park te hebben gewerkt, en dat hij daar maandelijks de roze kleur van Pink Beach zag afnemen. De reden? Toeristen die het rode koraal en het rozige zand pikten.
Ondertussen begon ik het warm te krijgen en kon ik niet anders dan in het uitnodigende water duiken. Heerlijk!
Na een minuut of twintig vonden we het welletjes geweest en zetten we koers naar het volgende eiland: Gili Bidara.
Gili Bidara: savanne en turquoise water
Niet lang daarna meerden we aan en zagen we een stel mensen plastic verzamelen op het strand. Op Gili Bidara valt het qua rotzooi gelukkig erg mee, maar op het hierna te bespreken Gili Kondo is het helaas een ander verhaal.
Samen met Opan ben ik een stuk gaan wandelen en zo turquoise als het water er is, is gewoonweg perfect. Zou je ‘paradijselijk’ willen definiëren, dan vind je hier alle ingrediënten die je nodig hebt.
Doordat er verder niemand anders te bekennen was en de setting niet beter had gekund, voelde ik me een heuse Robinson Crusoe. Een avontuurlijk en vrij gevoel dat ik tot aan het vertrek vanaf Gili Kondo zou vasthouden.
Verderop stonden drie oude hutten waarvan ik me afvroeg waarvoor ze dienden. Woonden er misschien mensen? Volgens Opan ging het om huisjes die vissers gebruiken of waar bezoekers schuilen tegen de zon.
Aan drie jochies die er speelden vroegen we of er een pad over het eiland liep, zodat we een deel konden afsnijden. Dat pad lag er inderdaad, al waarschuwden ze ons voor hete voeten. Het zand was blijkbaar gloeiendheet en onze slippers lagen nog in de boot.
Het leek net een savanne waarin we beland waren. Een dorre, droge grasvlakte met hier en daar dode bomen, die iets spookachtigs hadden. Zoiets zou je op een tropisch eilandje niet zo 1,2,3 verwachten.
Inmiddels steeg de temperatuur van mijn voeten naar pijnlijke hoogtes, en zocht ik als de wiedeweerga verkoeling in het gras. Gelukkig had ik die optie, anders zouden ze gegrild worden door het gevaarlijk hete zand.
Snorkelen schijnt rond Gili Bidara overigens super te zijn, vooral bij de nagenoeg ingestorte haven. Wij hebben dit echter bij Gili Kondo gedaan. Ik schat zo in dat het vergelijkbaar is. Over die snorkel-ervaring verderop meer 🙂 .
Het was tijd om ons op te maken voor de laatste stop: Gili Kondo. De kapitein knalde de motor aan en weg waren we.
Gili Kondo: kamperen op een onbewoond eiland
De oversteek van Gili Bidara naar Gili Kondo nam krap 5 minuten in beslag, en behalve de bounty-vibes viel op dat er een shop met een klein terras was, met zitjes gemaakt van grote banden. Creatief gevonden en nog sfeervol ook. Ze verkopen er snacks, drankjes en kokosnoten. Daarnaast kun je er eten scoren, ze bieden barbecue-maaltijden aan voor de lunch of het avondeten.
Na ons afgezet te hebben vertrok de bootman met zijn kompaan en begon het daadwerkelijke avontuur pas echt: kamperen op een onbewoond eiland.
Het eerste wat ik en Opan deden was rondneuzen naar een plekje om onze tenten op te zetten. We kozen voor de noordkant, bij de dennenbomen die voor de nodige schaduw zorgden.
Vervolgens was het een kwestie van opzetten die handel. Knielend pakte ik het doek, de tentstokken en de haringen erbij, en probeerde ik er iets van te maken. Ik heb niet persé heel veel ervaring met het opzetten van tenten, dus om nou te zeggen dat het van een leien dakje ging, nee. Uiteindelijk is het me toch gelukt en daar was ik diep van binnen best blij mee. Ten slotte wierp ik mijn slaapmat en slaapzak naar binnen en verlegden we de focus naar de volgende basisbehoefte: eten.
We bouwden een zo windvrij mogelijke kookstek door stenen en aangespoeld koraal als muurtjes te gebruiken. Toen het fundament eenmaal stond, zetten we de rijst op. Die moest namelijk wel even koken, en met een klein gaspitje geteisterd door windvlagen duurt zoiets langer dan thuis.
Vlakbij onze tenten stonden wat houten hutjes die men ‘berugaks’ noemt. In de balken zag ik gekerfde en met stift geschreven namen en liefdesverklaringen van eerdere eilandbezoekers staan. Verder waren er nog twee volslagen verrotte wc’s. Rondom lagen er verkoolde resten van recentelijke kampvuren en was er helaas ook een hoop plastic troep te bekennen.
Het is echt zonde om te zien hoe locals hun eigen pareltjes langzaamaan de vernieling in helpen, door steevast rotzooi achter te laten. Plastic flessen, verpakkingen van noodles, pakjes drinken, speelkaarten en weet ik veel wat, ik heb het allemaal zien liggen.
Als ik je iets wil zeggen is het wel: neem alsjeblieft je afval weer mee.
Intussen was Opan in een van de hutjes een uiltje aan het knappen, en nadat die poging bij mij op niets was uitgelopen -in mijn tent was het net een sauna van tegen de honderd graden en ik lag letterlijk te baden in het zweet- zette ik mezelf aan tot fysieke inspanning. Ik had al een stang met daarboven een verroest bord gespot voor calisthenics-oefeningen, plus een stenen vlakte achter de overleden toiletten om handstanden te doen. Altijd fijn 🙂 .
Een dik uur later hadden we allebei behoorlijk trek en hoefden we alleen nog maar de tempé te bakken. Eerst moesten we de aangekoekte rijstlaag eruit zien te krijgen, maar met een beetje zeewater ging dit makkelijker dan gedacht.
Ik plofte neer op de uitgerolde mat om een handje te helpen met het bereiden van ons maaltje. Op advies van Opan liet ik de tempé weken in zeewater, om de sojasnack een lekkere zoute smaak te geven. Toen hij me deze aanpak eventjes daarvoor vertelde keek ik hem gefronst aan. Zo van: meen je dit? Ik besloot maar gewoon op zijn survival-ervaring te vertrouwen.
Laagje olie in de pan en bakken maar!
Het sissende geluid maakte me hongerig, het gevoel in mijn maag werd holler en holler. Ik kon het niet laten om alvast wat rijst met sambal te eten. Zo eenvoudig, maar zo lekker. En op een eiland smaakt het op een of andere manier zoveel beter dan ergens in een restaurant of thuis. Waarschijnlijk omdat je het extra waardeert. De licht zoute en een tikkeltje krokante tempé paste er perfect bij en gaven ons bovendien onze portie proteïne.
Naderhand greep ik gauw m’n espressopot om koffie te maken. De klok sloeg ondertussen vijf uur, voor mij het ideale moment van de dag voor die oh zo lekkere namiddag-koffie. Zittend voor onze tent met uitzicht op zee en het reusachtig lijkende en groene, bergachtige Lombok, was het genieten geblazen.
“Are there actually any running toilets on the island?” vroeg ik tamelijk random en ietsepietsie verontrustend aan Opan.
Ik bedoel, je moet het toch ergens doen hè. En de vervallen wc’s verderop leken daar niet voor geschikt. Het antwoord van Opan was een simpele nee, ik hoopte het de komende uren zodoende bij slechts plassen te kunnen houden.
Andere mensen waren er verder niet te bekennen, behalve dan bij de shop die door een koppeltje wordt gerund. Even daarna kwam er een overdekt bootje aanvaren met vijf toeristen. Een Duitse familie die eveneens gingen kamperen, zo zou blijken.
Met een kokosnoot in mijn rechterhand liep ik richting de shop om te vragen of ze een machete hadden om de vrucht open te hakken. De vrouw gaf me er een en ik waagde me eraan. Opan zag dat ik er weinig van bakte en besloot me te helpen. Hij hakte er laag voor laag af tot de opening verscheen. Ik zette mijn lippen tegen de noot en liet het vruchtwater rijkelijk naar binnen stromen. Wat is dit spul toch ontiegelijk lekker hè?
De schemering begon en ik verwachtte muggen, de zoemende plaaggeesten die je zo vaak lastigvallen op Aziatische eilanden. Ze bleken echter totaal niet te komen. Bijzonder.
Terug bij de tent was het gelukkig niet meer zo warm en ging ik gestrekt. Wat een rust. Geen geluid van verkeer, moskeeën en mensen. Alleen vogels, wind en de eeuwigheid van de zee. Dit is wat een mens nodig heeft.
Opan bleek na zijn middagdutje niet bepaald moe en stak een kampvuur aan. De loomheid had het inmiddels van me overgenomen, daarom besloot ik het voor gezien te houden. Mijn energielevel was tot nagenoeg nul gedaald.
Het knetterende geluid van het vuur liet me langzaam in slaap zinken.
Later die avond werd ik wakker van de toch wel harde ondergrond. Ondanks dat het zand was, is liggen op zo’n dun matje behoorlijk wennen. Daarnaast had ik het best warm, en dus ritste ik de tent open om de bries van buiten te voelen. Muggen waren er nog steeds niet, mijn enige angst was dat een slang, varaan of een ander griezelig wezen binnen zou sluipen. Opan had hier desondanks nooit eerder reptielen of andere dieren gezien, en dus vertrouwde ik daar dan maar op.
In het holst van de nacht ben ik uit de tent geklommen, en sleurde ik mijn slaapmat en -zak mee naar buiten om in de open lucht op het zachtere zand te gaan liggen. Al maakte deze move gek genoeg niet heel veel verschil. De sterrenhemel boven me was daarentegen fabelachtig mooi en gaf me een sensatie van intens geluk.
Daarna kroop ik wederom terug mijn tent in.
Ik zou nog zeker tien keer wakker worden door de harde ondergrond, al voelde ik me de ochtend erop kiplekker. Slapen middenin de natuur doet een mens goed.
In de verte hoorde ik de moskeeën op Lombok waardoor ik wist dat het vijf uur was. Aan de horizon was een oranje gloed zichtbaar en de zon kon ieder moment tevoorschijn komen. Voor die begon te rijzen zette ik koffie, en momenten later kwam Opan met kleine oogjes uit zijn tent gestrompeld.
Ieder met een kopje in de hand liepen we naar de shop om op het terras te zitten en naar de zonsopkomst te kijken. Achter Gili Bidara kwam de geeloranje vurige bal omhoog, iets dat maar moeilijk in beelden te vatten is, maar waarvan de magie voor ieder mens hetzelfde lijkt.
We ondergingen de voorstelling beide op onze eigen manier om nadien rijst, bananen en de overgebleven gebakken tempé als ontbijt te pakken.
Het was intussen rond de klok van half acht toen ik uitkeek op zee en het ongerepte Gili Bidara. Ondertussen hoorde ik geknetter uit de houten hut achter me.
“Gorengan?” vroeg ik met opgetrokken wenkbrauwen aan Opan. Oftewel: effe serieus, wordt er nu al gefrituurd?
Hij moest lachen en knikte.
Alles in de vette olie, hoe vroeg of laat het ook is. Het is Indonesië ten voeten uit.
Aangezien we pas om half tien met onze bootman hadden afgesproken, waren er zeeën van tijd om de onderwaterwereld te ontdekken. Schuin voor de shop ligt een kleurrijk koraalrif waar onder andere veel anemoonvissen leven. Je weet wel, de beroemde nemo’s. Met wat geluk spot je er bovendien zeeschildpadden. Dit alles is in ieder geval wat me verteld was. Maar omdat snorkelen me de laatste jaren best wel tegen is gevallen, was ik enigszins huiverig. Zeker voor wat betreft de koralen.
Ik liep het water in en werd echter al snel vrolijk. Er viel volop levend koraal te bewonderen, in tig felle kleuren, zowel hard als zacht. Daarna volgde een koraalmuur die loodrecht naar beneden ging, met daarachter duizenden kleine visjes. Op enig moment zwom er een monsterlijk exemplaar voorbij met een langgerekt hoofd, een grote mond en uitpuilende ogen. Zijn ene pupil draaide mijn kant op en ik deinsde ervan terug, voor zover mogelijk onder water. Godzijdank ging ie snel de andere kant op.
Al met al was het erg cool. Zoveel kleuren had ik al tijden niet meer gezien, en dat zo vanaf het strand! Sowieso indrukwekkender dan de snorkeltrip naar Menjangan Island bij Bali bijvoorbeeld, en qua koraal en vissen niveaus beter dan Gili Air. Hoewel ik bij die plekken wel een paar schildpadden heb gespot.
Omdat het bijna half tien was verliet ik het onderwaterleven en zwom langzaam naar de kust toe. Bij de warung relaxte ik nog wat op de zitband, schreef intuïtieve teksten in mijn schrijfboek en nam het schilderachtige geheel heel bewust in me op.
Plotseling hoorde ik vanuit de verte een motorbootje aan komen varen, en aan het petje herkende ik onze kapitein. Na de laatste spullen in onze tassen gestopt te hebben en te checken of we niets hadden laten slingeren, zeiden we de mensen van de warung en de andere toeristen gedag.
We voeren weg en Gili Kondo verdween steeds verder uit zicht. Terwijl mijn haren in de wind wapperden, kon ik alleen maar een dikke glimlach op mijn gezicht toveren. Wat was het een geweldig avontuur.
Zijn er faciliteiten op de Secret Gili’s?
Enkel op Gili Kondo is een shop aanwezig om simpele snacks, drankjes en kokosnoten te kopen. Ze bieden bovendien avondeten zoals gegrilde vis aan, al is dit voor lokale begrippen met 120.000 IDR per persoon vrij prijzig.
Je kunt evengoed je eigen spullen meebrengen en ter plekke iets in elkaar flansen. Da’s wat wij hebben gedaan in elk geval.
Op Gili Bidara en Gili Kondo staan een soort dixi-toiletten, al lijken die al jaren niet meer gebruikt te zijn. Plassen doe je daarom in het wild.
Wat neem je mee naar de Secret Gili’s?
Aangezien er niet of nauwelijks georganiseerde tours naar de Secret Gili’s gaan, zal je net als wij zelf je spullen moeten meenemen. Ga je samen met Opan, dan zal hij alles voor je regelen.
Wat namen wij mee voor de kampeertrip? Hieronder een kleine paklijst voor twee personen:
- Twee iglotentjes, twee slaapmatjes en twee slaapzakken. Een kussen of iets onder je hoofd leggen is ook wel aan te raden trouwens.
- Een gasfles plus een gaspit en een klein pannetje.
- Twee lepels.
- Een halve kilo rijst en zes stuks tempé.
- Koffie en een espressopotje.
- Een pak koekjes.
- Twee kokosnoten.
- Twee kilo bananen, wat druiven en een paar stuks ‘jambu’, dat is lokaal fruit.
- Vijf 1,5e literflessen water.
- Huisgemaakte sambal.
- Olie om te koken.
- Mijn rugzak met wat simpele dingen als kokosolie, sporthandschoenen en een extra boxershort.
- Kleding die ik aanhad: een tanktop met shirt, een zwembroek en slippers.
Wanneer bezoek je de Secret Gili’s het best?
De weekenden zou ik bij voorkeur mijden, aangezien veel locals dan richting de eilanden trekken. Op Gili Kondo zal het op zaterdag en zondag een stuk drukker zijn dan wij het hebben gehad. Tijdens ons verblijf was er slechts een andere familie die op het eiland kwam kamperen.
Hoe kom je bij de Secret Gili’s en wat kost het?
Hieronder leg ik je uit hoe je naar de Secret Gili’s reist en hoe je een eventuele overnachting regelt mocht je op Gili Kondo willen kamperen. Telkens noem ik de kosten erbij, zodat je weet wat je kwijt bent.
Ten slotte vertel ik je over de mogelijkheden voor een tour vanaf diverse locaties op Lombok.
Deel 1: reis over land naar Pantai Gili Lampu
Opstappen doe je bij Pantai Gili Lampu, vlak voor Pondok Wisata Gili Lampu. Je hebt diverse manieren om het haventje bij Pantai Gili Lampu te bereiken.
Ik ben er samen met Opan vanuit zijn homestay in de buurt van Tetebatu met de auto naartoe gereisd, het duurde 1,5 uur.
Ga je zelf, dan is de scooter de goedkoopste manier. Je enige andere optie is een taxi, die je vervolgens ook weer voor de terugweg nodig hebt. Vertrek je in Kuta, dan moet je rekenen op 3 uur reistijd voordat je in de haven bent. Vanuit Tetebatu ben je ietsje langer dan 1,5 uur onderweg.
Deel 2: reis met de boot naar de Secret Gili’s
In de haven bij Pondok Wisata Gili Lampu charter je een bootje voor 350.000 IDR per eiland. Voor ieder bijkomend eiland betaal je een toeslag van 100.000 IDR. Publieke boten zijn er niet, al valt de prijs voor het charteren erg mee vind ik zelf. Je betaalt namelijk per boot en niet per persoon.
Goed om te weten: via hen is het een stuk goedkoper dan bij de omringende hotels en guesthouses.
Ze verhuren daar bovendien snorkelsetjes voor 50.000 IDR per dag. Enkel een snorkelmasker kost je 25.000 IDR.
Let op: het gaat om charteren en je zult daarom zelf eten en drinken moeten meebrengen.
Van de haven naar Gili Kondo is ongeveer 20 minuten varen. Gili Petagan is qua reistijd vergelijkbaar. Tussen de eilandjes is het telkens slechts 5 tot 10 minuten varen.
Optioneel: overnachten op Gili Kondo
Wil je net als wij blijven pitten op Gili Kondo, dan betaal je 500.000 IDR (voor enkel Gili Kondo) en komt iemand je de volgende dag weer ophalen. Ieder extra eiland kost 100.000 IDR meer.
Kamperen is verder helemaal gratis. Je neemt zelf een tentje en slaapspullen mee, of regelt die in de haven via Pondok Wisata Gili Lampu. Wij huurden twee iglotentjes voor 30.000 IDR per stuk in de buurt van Opans huis bij een vriend van hem, slaapmatjes en slaapzakken had hij thuis nog liggen.
Je kunt tevens Opan via Whatsapp 📞 +62 878 8295 1445 contacteren om samen met hem dezelfde trip te maken, hij zorgt dan voor alle spullen en vervoer. De prijs kun je met hem kortsluiten, hij is een superlieve en behulpzame jongen die verder niet uit is op je geld.
Slaap een of een paar nachtjes in zijn leuke homestay Rinjani Terrace Cottage en in de ochtend ga je gezamenlijk richting de haven.
Tours naar de Secret Gili’s
Vanuit onder andere Senggigi en Mataram worden ook beperkt dagtrips aangeboden (zoals deze), mocht je alles geregeld willen hebben. In Kuta, Lombok heb ik evengoed diverse tourbedrijfjes de eilandtrip zien aanbieden, geen tours inclusief kamperen overigens.
Hieronder vind je alle tours die via Get Your Guide worden aangeboden, binnen enkele simpele klikken heb je jouw avontuur geboekt!
Ik vond het op eigen houtje gaan én het overnachten juist extra gaaf, het maakte het lekker avontuurlijk. Daarnaast zou het zonde zijn als je Tetebatu en omgeving mist, je krijgt hier namelijk het échte Lombok te zien.
Staan de Secret Gili’s al op jouw lijstje?