Desa Mareje: een juweeltje op Lombok

Het is een zonnige maandagochtend als ik de gespleten massief mahonie-houten deur aan de linkerkant openduw, en uitkijk op de in licht gedrenkte rijstvelden. In de tuin staan verschillende fruitbomen en bloeien rode en gele bloemen groter dan mijn hand. Vlinders met de omvang van een vogel fladderen er vrolijk doorheen. Dit verblijf mag je gerust idyllisch noemen, het pure Lombok waar je als backpacker alleen maar van kunt dromen.

De plaats, of naja het gehuchtje, heet Setanggor en ligt op slechts een half uurtje rijden van het toeristische Kuta. De beleving is er ondanks de geringe afstand desondanks volslagen anders. Werkelijk iedere voorbijganger kijkt met de kaken hangend op de knieën naar me, roept of zwaait. Of gekker: schreeuwt. Ik ben hier duidelijk dichtbij de bron, de bron van het Sasak-bestaan, de traditionele cultuur die Lombok kenmerkt.

Wat is het plan vandaag?

Eerst even een intense ochtend-workout doen om de ochtendstijfheid eruit te schudden, en daarna op de scooter springen om naar Desa Mareje te rijden. Een naar het schijnt prachtig gebied met tal van rijstterrassen en geen enkel spoor van toerisme. Nou, dat toerisme is hier evengoed nergens te bekennen moet ik zeggen. Het enige teken daarvan zijn twee homestays op steenworpafstand, waarvan ik er dus in eentje vertoef.

Nadat ik in de bomen heb gehangen en de nodige apencapriolen heb uitgehaald, is het tijd om te vertrekken. Op jacht naar het onbekende, mijn sluimerende drang naar avontuur inlossen. Dat er meerdere wegen naar Rome leiden blijkt ook nu geen loze kreet. Volgens de routeplanner kan ik namelijk kiezen uit drie opties. De efficiënte denker in mij gaat voor de minst lange van zo’n 23 kilometer.

Al gauw kom ik op een onverharde weg vol bobbels, groeven, blubber en afwisselend grote en kleine stenen. De goedmaker is de overvloed aan rijstvelden naast me. De vraag die ik mezelf stel is of dit pad de hele rit zo doorgaat of dat ik nog een stukje asfalt krijg. Zoals je begrijpt hoop ik op het laatste.

Een vrouw met rieten mand inclusief een paar kilo aan etenswaren op haar hoofd kan me helaas weinig opheldering geven. Voor de duidelijkheid: ik spreek Indonesisch met d’r. Gelukkig beheers ik de taal enigszins, al zou ik er op school een dikke onvoldoende voor scoren. Met Engels ben je hier in elk geval nergens. Haar rode tanden leiden me af, telkens als ik naar haar kijk. Gelukkig weet ze me wel te vertellen dat Desa Mareje rechtdoor is. Voor wat het waard is hoor, want Indonesiërs hebben er een handje van je de compleet verkeerde kant op te sturen, zo is mijn ervaring althans. Ten slotte smeekt ze me met ietwat aanstellerige puppy-ogen groenten van haar te kopen. Da’s wel het laatste wat nu in me opkomt. Ik laat glimlachend blijken vol te zitten en te vertrekken.

En dan opeens zie ik daar asfalt, blijdschap vermengd met opluchting trekt door mijn lichaam. Eindelijk een normale weg. Wanneer ik op een gegeven moment links afsla steken er schattige groene heuveltjes de lucht in, ze doen me aan de Teletubbies denken.

Er nadert een felgele truck die toetert en vlak naast me stopt. De gehele cabine is beklad met volgens mij stoere teksten. Het raampje gaat half open en er waait een scheut rook over me heen, uiteraard wordt er weer op los gepaft 😉 .

De rokende Javaan -ik weet ondertussen dat zulke schreeuwerige trucks van Java komen- vraagt een beetje verbijsterd waar ik heenga, zo op het eerste zicht snapt hij totaal niet wat ik hier uitvreet. Direct nadat ik de woorden ‘Desa Mareje’ laat vallen zegt hij resoluut dat ik een andere route moet volgen. Er wacht me namelijk weg die als heuse nachtmerrie bekendstaat bij de insiders.

Koppig als ik ben besluit ik desondanks om de gok te wagen. Zo erg zal het toch niet zijn? Daarnaast heb ik geen internet en geeft mijn offline routeplanner nu enkel deze routemogelijkheid aan. Zonder navigatie rijden staat dit oord gelijk aan zelfkwelling, de vraag is echter of de komende weg niet gewoon in diezelfde categorie valt.

Een andere voorbijganger beweert even later dat het uitstekende te doen is en geeft me het laatste zetje om de gevreesde route aan te vliegen. De man die iets wegheeft van een oude rockfreak trekt vervolgens het gas open, en blaast een witte rookslurf mijn neus in. Zoals een ruige rocker op een motor betaamt.

Aangekomen bij een haarspeldbocht van jewelste zie ik voor me een pad door de bossen slingeren. Hoewel, dit een pad noemen is wel erg veel eer. Modder, stenen en oneffenheden vormen de drie belangrijkste ingrediënten. Zelfs wandelend zul je hier worden uitgedaagd. Ik mag hopen dat ik deze horde niet hoef te nemen, da’s quasi onmogelijk. De vrees die ik al voelde wordt snel waarheid: ik moet langs de horrorweg. Na het een minuut of tien geprobeerd te hebben en ik mezelf halverwege haast klemrijd, kap ik ermee en draai ik om. Dit gaat gepaard met gevloek en onbegrip: hoe kunnen mensen hier rijden serieus?

De waarschuwing van de trucker bleek dus niet voor niets.

Op zoek naar de andere route dan maar.

Minuten later zet ik m’n scooter langs de kant en vraag ik aan een stel jongens de weg. Ik ben lichtelijk geïrriteerd door het oponthoud en de waarschijnlijk veel langere rit die me nu te wachten staat. Ze hebben godzijdank wel internet en tonen me de route die Google aanraadt. Ik inspecteer het schermpje aandachtig, al vragen ze voortdurend dingen aan me. Waar ik vandaan kom, of ik Indonesisch spreek, waar ik verblijf, of ik getrouwd ben; het gebruikelijke kopje thee. Ik heb dit gesprek al een keer of vijfhonderd gevoerd en probeer zo vriendelijk als ik kan aan te geven hier nu even geen energie voor te hebben. Een gematigd complexe puzzel oplossen geeft me al genoeg kopzorgen.

Terug naar de route uitgestippeld door Google. Die is inderdaad anders dan de mijne. Als ik naar beneden scroll kan ik niets anders dan “Fucking hell” uitbrengen. Er komt negen kilometer bij. Klinkt misschien niet zo boeiend, maar in Indonesië ervaar je iedere kilometer tien keer zo heftig. Stof in je ogen, een houten reet, stijve spieren, tartende wegen zo nu en dan… En als je eenmaal genekt bent door de eerste gaap, doe je in je gedachte een gebedje richting Onze-Lieve-Heer om jezelf zo snel mogelijk in horizontale toestand te kunnen begeven.

Gelukkig schakel ik zonder veel moeite naar een iets enthousiastere staat. Weinig andere keus ook, ik moet het ermee doen. Ik bedank de boys voor hun hulp. Tevens verontschuldig ik me nog even voor het niet al te sociale gedrag van mijn kant. Intussen is er een vierde gast bijgekomen, ogenschijnlijk in de startblokken staand om een vragentirade op me af te vuren. Tactisch lukt het me zijn verhoor uit te stellen. Na vier boksjes ben ik er weer van tussen. 23 kilometer voor de boeg, precies waarmee ik een uur geleden begon.

Wat volgt is een zanderig pad bezaaid met venijnige steentjes. Ah nee hè, is het onderhand niet eens afgelopen met zulke fratsen? Het antwoord is ja, voor nu tenminste…

Mijn maag knort inmiddels behoorlijk en ik kan wel een bol rijst gebruiken. Vanochtend heb ik bananenpannenkoeken en een verzameling tropisch fruit op. Lekker, alleen niet persé verzadigend. Ik speur de weg af op zoek naar een warung. Op een zeker ogenblik vallen mijn ogen op een bord met de nu bijna magisch voelende woorden ‘nasi campur’. Oftewel: Indische rijsttafel. Laat maar komen die hap!

Aan de vrouw met groene hijab in het koddige keukentje vraag ik of ik ergens mijn telefoon kan opladen. De batterij is in ronduit dramatische staat, wanneer ik de navigatie gebruik kan je zelfs spreken van een regelrechte vrije val. Eén procent is wat me nog rest. En hoewel die laatste lading elektrische adem soms verrassend lang meegaat, kan ik me momenteel geen risico veroorloven. Links van me gapen twee kinderen van ik schat een jaar of zeven me aan, zonder iets te zeggen. Een bekend tafereel. De vrouw wijst gedecideerd naar een bevlekte stekkerdoos, en ik ben weer voor eventjes uit de brand.

Zodra ze me het bord met eten aanreikt gedraag ik me als een bezeten dakloze die twee dagen honger heeft geleden. Zoveel mogelijk buiten het zicht, want de aanblik is niet zozeer de meest fraaie vermoed ik. Al zou ik slechts gestoomde rijst krijgen, had ik me zo blij als de welbekende hond gevoeld. Gretig werk ik de zompige witte korrels, gefrituurde kip, tempé, omelet en het karige hoopje groenten naar binnen. M’n energielevel is terug op peil en die van m’n telefoon net zo. Het maaltje kost me slechts 15.000 roepia, minder dan een euro. Blijft toch altijd weer verbazingwekkend.

Met dertien kilometer in het vooruitzicht draai ik aan de gashendel en toer ik verder over de meanderende bergpas. Na een poosje waait er een verkoelend briesje in mijn gezicht en rijd ik best wel hoog. Het glooiende landschap naast me is dromerig en doet me twijfelen of ik wel goed zit. Immers, op zulke hoogtes liggen doorgaans geen rijstvelden. Het lijken net theeplantages, al groeit dat spul hier volgens mij niet.

Geleidelijk aan zak ik af en verschijnen de rijstvelden ten tonele. Tinten van geel en groen mixen subtiel door elkaar heen. Benieuwd wat me te wachten staat, ga ik stapvoets verder.

Sterallures zijn lastig in toom te houden, gezien de ontelbare blikken, begroetingen en euforische kreten van langskomende locals. Serieus IEDERE voorbijganger bespiedt me en strooit lovende woorden over me uit. Leuk en tegelijkertijd intens. Bij een huisje gaat het zelfs zover dat er luid gekrijs klinkt, zoals hysterische tieners ooit deden bij concerten de Backstreet Boys, de Spice Girls of One Direction. Even dacht ik dat iemand verging van de pijn, het bleek desondanks wel degelijk om mij te gaan.

Desa Marese ligt zeven kilometer verderop, maar het is hier al wonderschoon. Zigzaggend zoef ik door de rijstvelden en trek ik een hoop bekijks. Op een bepaald punt staat een hemelsblauwe moskee in het gras, die schitterend aftekent tegen het zo intens groene landschap. Tegelijkertijd trekt het wolkendek open en breekt er een flauw zonnetje door.

Precies daarzo parkeer ik de scooter naast de weg, denkend niet gespot te zijn. Die illusie ben ik al snel verloren, want binnen de kortste keren rent er een stel kinderen op me af. Allemaal roepen ze uitzinnig “Helloooooo misterrrrr“, met een r die niet ophoudt te rollen. Erna volgen vragen die ik al tig keren gehoord heb. Inclusief de roeping om geld. Ik grap met ze amper geld te hebben en maar een simpele ziel te zijn. Als ze Indonesische woorden uit mijn mond horen komen reageren ze compleet verbaasd. Moeder, baby en de rest van de familie kijken op een afstandje toe.

We sluiten af met een paar groepsfoto’s, die hoogstwaarschijnlijk later vandaag ergens op Instagram rondzweven. Het maken daarvan ging echter niet van een leien dakje. De boefjes durfden namelijk niet dichtbij me te komen en deinsden telkens weg. Tot ik erop aandrong en aangaf min of meer doodnormaal te zijn, toen gedroegen ze zich als aapjes die vechten voor een banaan. Echt zulke lieverds de kids hier in deze regio, ik word er steeds weer helemaal blij van. Die smoeltjes van ze en hun vaak nogal komische gedrag, onbetaalbaar.

Wanneer ik vertrek ontvang ik een zee aan liefde van deze kleuters en zeker tien high-fives. In mijn rechterspiegel zie ik twee van de jochies me volgen op hun hippe elektrische brommers. Het is blijkbaar iets heel speciaals dat ik hier mijn blonde manen laat zien, ik laat ze lekker hun gang gaan en doe alsof ik niets doorheb.

Telkens als ik denk dat het decor niet beter kan word ik verrast. Het enige minpunt is de bewolkte lucht, die de velden niet het licht geven wat ze verdienen. Maar je kunt niet alles hebben hè?

Hupsakee, het zoveelste bochtje om.

Naast lange, gele rijstsprieten die kaarsrecht oprijzen, staat een vrouw met een punthoed voorovergebogen haar dagtaak te vervullen. Ik klets wat met d’r en een eindje terug gebaart een oudere man of ik naar hem wil komen. Het is bijna een smeekbede die ik niet kan weigeren. Ik ga uit van opnieuw een vragenronde inclusief de vraag of ik single ben, maar laat me graag verrassen.

Plotseling raast er een minibusje met laadbak langs. Een laadback die voor meer dan de helft is opgevreten door roest en propvol locals zit die me op alle mogelijke manieren bejubelen en me zowat als een of andere oppergod behandelen. Het zou vandaag wel vaker gebeuren.

De man, z’n vrouw, dochter en vermoedelijk kleinzoon verwelkomen me in hun gazebo met golfdak. Asbest, maar da’s in Indonesië geen enkel probleem. Kopje koffie en gekookte maiskolfjes erbij voor de gezelligheid. Een combi die er goed ingaat trouwens. Op enkele woorden na spreken ze geen Engels, en dus moeten we het zien te regelen met mijn gebroken Bahasa en wat amateuristische handgebaren.

Als ik voorzichtig van mijn koffie slurp word ik onmiddellijk aan de oude backpack-wijsheid herinnerd: geef te allen tijde aan geen (of minder) suiker te willen in je drankjes. Anders krijg je een mierzoet bakje, die zelfs de grootste suikeraanbidder zal afschrikken. Zo ook in mijn geval. Jezusmina, wat een zoetekauwen zijn het ook hè. Dat het duiveltje diabetes hier volop feestjes viert is niet geheel onlogisch.

Ondertussen rukken de kinderen uit de wijk uit, volgens mij opgetrommeld door de jongste des huizes die ik met z’n telefoon zag frutselen. In eerste instantie om in het geheim een video van me te maken, ik had hem wel in de smiezen. Ze fluisteren met elkaar en turen woordeloos naar me. Ik breek het ijs en vraag hoe het met ze gaat, waarna de spanning bij de meeste van hen wel gezakt is. Het gefluister onderling en gezwijg richting mij gaan desalniettemin vrolijk door, ik moet er wel om lachen.

De man vraagt me stiekempjes het hemd van het lijf, al versta ik bij lange na niet alles wat hij zegt. De vraag of ik een vriendin heb komt inderdaad langs. Hij is tegen de zestig en rolt een sjekkie van lokale tabak, en stopt die tot slot in z’n mik om er gewillig aan te zuigen. Meneer laat iedereen meegenieten van de heftige nicotinedampen, een typisch Indisch ritueel. Met zijn gebit is iets aparts aan de hand, een deel ervan heeft de kleur van verbleekt tandvlees. Ach, misschien een klein rokerskwaaltje.

Het moment om de roadtrip voort te zetten is aangebroken en met een omhelzing en wederom een foto (duh) nemen we afscheid. Desa Mareje is nabij, al kom ik eerst nog op een volstrekt onbegaanbare weg terecht. Omkeren is de enige remedie en dorpelingen leiden me het juiste pad op. Hopelijk.

Kort daarop sta ik bij een splitsing in een omgeving die ik als een halve wildernis zou willen omschrijven. De plaatselijke ijscoboer, die ik zeker in deze afgelegen gemeenschap niet zou verwachten, is de wens van ieder kind. Het iconische ijsmuziekje uit Indonesië wordt gespeeld (ken je het?) en ik schater het uit wanneer ik doorkrijg wat ze eten: wit brood met bolletjes ijs. Het moet niet gekker worden zeg.

En dan is het zover…

Desa Mareje is bereikt en ik kies vanaf nu intuïtief de te volgen weg. Eenvoudige houten hutjes, uitbundig gekleurde betonnen huisjes en gazebo’s flankeren de niet al te egale weg. Het dorp is in rep en roer vanwege mijn komst. De blikken van mensen typeer ik als verbaasd, verwonderd en enthousiast.

Aan de overkant van een zanderig kruispunt is een heus hondengevecht aan de gang. Zoals ik het inschat willen ze elkaar opvreten tot op het bot, niet veel later gebeurt er dan ook zoiets. Geen van de omstanders die ook maar een vin verroert, het zal wel dagelijkse kost zijn of zo.

Over honden gesproken, ik heb er de voorbije twee dagen liefst drie lijkjes van op de weg zien liggen. Nooit eerder meegemaakt, maar nu in korte tijd dus drie. Klaar om te worden verslonden door de gieren. Megasneu, zo’n ontzield beestje onder het bloed waarom niemand zich bekommert.

Verderop raak ik met een man aan de praat wiens ogen me in beginsel rillingen bezorgen. Het zijn een soort donkere luiken die geen tijden licht hebben gezien. Het gesprek verloopt stroperig, en de strekking ervan is dat je hier nergens een mogelijkheid hebt om te overnachten. Da’s minder, want ik had graag een nachtje gebleven en sta niet te springen om het hele eind over die dramaweg weer terug te sjezen. Let’s see.

Via een opening door het struikgewas spot ik zoiets schilderachtigs, een weerwar aan rijstvelden plus ronde en geblokte terrassen. Is dit qua rijstvoorstellingen niet gewoon het mooiste wat ik op Lombok heb meegemaakt? Ik dacht dat Tetebatu episch was, maar Mareje overtreft alles hoor. Gezien de rampzalige zoom-kwaliteiten van mijn telefoon lukt het me niet om het goed vast te leggen.

Dan nader ik alweer een kruispunt met mensen die in tegenstelling tot ons Nederlanders collectivisme als een van de eerste levensbehoeftes beschouwen. Een gezellig volkje is het absoluut. “Mau kemana”, oftewel: waar ga je naartoe?, is de meest gestelde vraag.

Oh en dan koeien. Daar heb ik nog geen woord over gerept. Bij deze: vandaag stikt het ervan. Evenals buffels. Pal voor de vallei liggen er een aantal te chillen en te snoepen van het gras. In tegenstelling tot de locals zijn ze totaal niet onder de indruk van me. Eindelijk effe niet de pijlen op mij gericht. Het is alsof ik in een tijdmachine ben gestapt, zo primitief en vredig als het hier is.

Hoewel de klok al na vieren aanwijst en ik me reeds heb ingesteld op een terugrit naar Setanggor, besluit ik om nog een klein stukje dieper de desa in te trekken. Vanuit de verte roepen muezzins op voor het komende gebed. Nope, aan cultuur geen gebrek hier in het Lombokse, al mag de goddelijke aanbidding van mij af en toe best een tandje minder. Vooral als jonge kinderen een uur aan een stuk de boel wakker blèren, voor dag en dauw. Had God ze ietsiepietsie meer zangtalent meegegeven, zou het anders liggen.

Bij een vervallen warung waar enkel het broodnodige in de schappen ligt, spreek ik tegen beter weten in twee hurkende mannen in sarong aan of ze iets weten van een homestay in de streek. Die is er simpelweg niet, als ik hen op hun bruine ogen moet geloven.

Dat wordt bevestigd door een groepje jongens waarmee ik mijn tweede bakje koffie van deze middag drink. Ze nodigden me uit bij hen thuis en dus wipte ik even binnen. Al zitten we feitelijk buiten, in een gazebo van halfrotte bamboe. Twee meisjes staan op een afstandje te gluren en schieten als opgewonden kippen de kamer in wanneer ik naar ze kijk. Vijf minuten later verlaten ze het hok en lopen verlegen de hoek om. Vanachter de struiken klinkt vervolgens: “Oh my god!” en we moeten keihard lachen.

Even heb ik de stille hoop ergens te worden uitgenodigd om een nachtje te tukken, maar de verlegenheid is daarvoor te groot denk ik. Aan de gastvrijheid zal het in elk geval niet liggen.

Een van de jongens voegt me toe op Facebook. Onderhand heb ik een hele rits Indonesiërs als connectie die ik hoogstens één keer heb gesproken haha. Hij vertelt me nooit eerder een Westerling te hebben gezien in z’n dorp, zó puur is het hier dus. Ik spreek mijn hoop uit dat Mareje blijft zoals het is. Ongerept en zonder commerciële ontwikkelingen. Zo’n zuivere plek mag niet verloren gaan.

De oudere man die tegenover me zit heeft zoals zovelen in deze contreien op het geliefde goedje ’tradisi mamaq’ gekauwd, wat je gebit een tamelijk onsmakelijke rode kleur geeft. Je zou denken dat z’n tanden onder het bloed zitten, en hij zojuist een gruweldaad van jewelste heeft begaan of aan een ernstige ziekte lijdt. Niettemin verzekert men me: het is gezond. Hij draagt een ongewassen tanktop met op de borst het logo van FC Barcelona. Het voetbalshirt is in maatje xxs en valt staand net onder zijn navel, vergelijkbaar met Mick Jagger vroeger. Uiteraard steekt hij een zelf gerolde peuk op. Net als ik laat doorschemeren dat Indonesiërs goede genen hebben, blijkt de in mijn ogen doorgewinterde zestiger pas onlangs de vijfenveertig te hebben aangetikt. Serieus?

Bedenkelijk neem ik de laatste slok van mijn filterloze koffie. M’n telefoon is voor de derde keer vandaag opgeladen (hoelang ga ik nog door met deze ronduit treurige batterij?), en ik heb de knoop doorgehakt om terug naar Setanggor te karren. Er zit weinig anders op. Je mag eigenlijk best zeggen: helemaal niets.

Op het punt waar ik een uur geleden de koeien tegenkwam staat nu een zeskoppig gezelschap meisjes vanaf een soort gemetseld bordesje naar me te zingen. Het heeft de sensatie van een mini-afscheidsconcert. Ik versta slechts enkele woordjes en kan niet anders dan liefdevol naar ze grijnzen.

Ditmaal pak ik overigens een andere route, die gelukkig volledig uit verharde wegen bestaat. Het universum heeft me vandaag genoeg zien ploeteren denk ik.

Ik stop nog eenmaal om wat eten te scoren. Gebakken banaan wordt het. De warung loopt in rap tempo vol, duidelijk door mijn aanwezigheid. De energie om te praten is er alleen niet meer, al kan ik dat behalve mijn futloze gelaat niet goed in woorden uitdrukken. Mensen gaan recht tegenover me zitten en gapen me aan, en achter me tikken twee meisjes in sierlijke batik-kledij op m’n rug. De eerste vraag volgt onmiddellijk. Schattig en poeslief als ze zijn kan ik ze helaas niet mijn volledige zelf geven. M’n ogen, strot en spieren snakken naar rust. Bovendien is het schakelen naar de diepere lagen van de Indonesische taal me nu ietsje teveel van het goede. Sorry jongens, ik heb er geen kracht meer voor. Zoals Geer & Goor zouden zeggen. M’n prikkellimiet is met meer dan honderd begroetingen en gesprekken voor vandaag wel bereikt. In positieve zin welteverstaan.

Terug in de homestay voel ik de sterke drang om mijn belevenissen op papier te zetten. Want wat was het een bijzondere dag. Vol avontuur, vol weelderige natuur, vol lieve mensen. Vanaf mijn hogergelegen veranda zie ik de eerste druppels regen van vandaag op de dorstige rijstvelden vallen, terwijl de zon onzichtbaar achter de door wolken gemaskeerde horizon verdwijnt.

Uit de gekromde boom naast me, die misschien wel duizenden kleine groene blaadjes telt, hoor ik een vogel zingen. Er gaat een fijne zuiverheid vanuit die me rustig maakt. Het perfecte moment om de ogen te sluiten en mijn gedachtes te laten oplossen in oneindig bewustzijn.

Haal het maximale uit je reis

Ben je op zoek naar routes? En heb jij geen zin in gedoe tijdens de planning van je avontuur? Wil jij simpelweg het maximale uit je reis op Indonesië halen? Dan heb ik iets voor je wat je niet mag missen.

Samen met een aantal andere doorgewinterde reizigers heb ik namelijk de ultieme backpackgids voor Indonesië ontwikkeld. Specifiek voor Bali en Azië zijn Backpackgids Bali en Backpackgids Azië eveneens twee absolute aanraders.

Je hoeft niks meer uit te zoeken, al het belangrijke en lastige voorwerk hebben wij voor je gedaan.

In de gidsen vind je onder meer:

Cruciale informatie voor je vertrekt.
Duidelijk uitgestippelde routes waar je direct mee op pad kunt.
Waardevolle transportinfo waarmee je zeeën van tijd bespaart.
 Toffe accommodaties, eetzaakjes en bekende maar ook geheime plekjes.
 Insider-tips, secrets en travel hacks die je gezien moet hebben.

Backpackgids Indonesië

Ga jij richting Indonesië? Dan is deze backpackgids een must om te hebben.

Backpackgids Bali

Dé gids die je niet mag missen als je naar Bali gaat. Ook de Nusa- en de Gili-eilanden komen uitgebreid aan bod.

Backpackgids Azië

Door reizigers bestempeld als “Het meest veelzijdige product om alles uit je reis door Azië te halen.” 

Avatar foto
Over de auteur

Backpacker in hart en nieren. Altijd op zoek naar avontuur. Auteur van diverse succesvolle reisgidsen, waaronder 'Backpackgids Azië', 'Backpackgids Australië' en 'Backpackgids Zuid-Amerika'.

Laat een reactie achter

Over mij

Ik, Robbert, heb begin 2014 alles opgezegd om van reizen mijn leven te maken. Mijn doel is om andere backpackers te ondersteunen en te inspireren met de ervaringen die ik opdoe. Ga jij binnenkort ook op avontuur?

Lees hier mijn persoonlijke verhaal.

Coaching

Zit jij met vragen? Voel je je ergens onzeker over? Kan jij simpelweg wel wat persoonlijke hulp gebruiken met betrekking tot je reis?

Laat mij je dan 1-op-1 coachen, en ga die reis maken waar je van droomt.

Vertel me meer

Mijn reisgidsen

Al jarenlang schrijf ik avontuurlijke backpackgidsen om backpackers te inspireren en te helpen.

En sinds kort heb ik verschillende bundelaanbiedingen beschikbaar, waardoor je gebruik kunt maken van extreem hoge kortingen.

Vertel me meer

Koop je liever een losse gids? Klik dan op een van de banners hieronder:

Banner-Backpackgids-Azie

Banner-Backpackgids-Indonesië

Banner-Backpackgids-Bali

Banner-Backpackgids-Filipijnen

Banner-Backpackgids-Australie-nieuw