Stel jezelf eens voor…
In de vroege ochtend stap je op een boot richting een onbewoond eiland waarvan het water zo helder is dat je het je nauwelijks kunt voorstellen. Onderweg stop je op twee plekken om te snorkelen, en kom je in een school met duizenden oranje visjes terecht. Bij een verlaten stuk koraal kijk je vol bewondering naar een turquoise papegaaivis die van het gouden gesteente snoept.
Eenmaal op het paradijs boven water is het net of je aan het dromen bent. Je loopt over de steiger en links van je zie je een bootje dat serieus lijkt te zweven op het doorzichtige water. Met je blote voeten slenter je op het witte zandstrand wat zo fijn is als meel. Verderop is een natuurlijk zwembad met daarnaast een idyllische zandbank die naar een afgelegen strand leidt.
Wellicht vind je dit allemaal wat overdreven klinken, maar ik beloof je alvast dat er geen woord gelogen is en ik me zelfs nog in aan het houden ben.
Want echt, Koh Rok is zo’n fantastisch mooie plek hè. Deze Thaise archipel bezocht ik als dagtrip vanuit Koh Lanta, waarbij we naderhand ook nog stopten om te snorkelen bij Koh Haa, vijf kleine onbewoonde eilandjes die grotendeels uit enorme kalksteenrotsen bestaan. De imponerende uit het water stekende joekels die zo kenmerkend zijn voor de regio Krabi en Phuket.
Stap aan boord van de boot en laat me je meenemen naar een dagje puur paradijs. En beter nog: ga het ooit zelf meemaken, want plekken als deze vergeet je nooit meer.
Over Koh Rok
Goed om te weten is dat Koh Rok uit Koh Rok Nai (ook ‘Koh Rok Yai’ genoemd) en Koh Rok Nok (ook ‘Koh Rok Noi’ genoemd) bestaat, waarbij Koh Rok Nai het eiland is waar je later aanmeert om te lunchen en simpelweg te genieten. Koh Rok ligt in de provincie Trang, maar valt onder het Mu Ko Lanta National Park dat onderdeel is van de Krabi Province. Beide eilandjes liggen op slechts 250 meter van elkaar.
Het zijn beide onbewoonde eilandjes, al heb je op Koh Rok Nai wel een aantal rangers van het nationale park die er ‘wonen’ plus de nodige voorzieningen. Zo is er een ranger station van het nationale park, een restaurant, een toiletgebouw en de mogelijkheid om in een tent te overnachten. Deze huur je via het nationale park op het eiland voor 510 baht per nacht, enkel lokaal of per telefoon te boeken en in contanten te betalen. Je kunt er met drie personen in slapen. Er zijn tevens enkele spartaanse bungalows te huur voor 5.000 THB per nacht, waar je met zes man in kan.
Verder betaal je 400 baht om toegang te krijgen tot het eiland en het nationale park. Meestal heb je dit al betaald bij het boeken van je tour.
Aan de noordkant van Koh Rok Nai Ao Talu, een baai met rotsen en mangroves. Hier start tevens een wandeling die je naar het Pha Samed Daeng Viewpoint denkt, je ziet vanaf daar Koh Ngai en Koh Lanta liggen.
Van half mei tot en met half oktober worden er overigens geen tours gehouden, dit om de natuur te laten herstellen en omdat het weer in die maanden onvoorspelbaar is.
Van Koh Lanta naar Koh Rok
Ik werd wakker, keek op de klok van mijn telefoon die kwart voor zeven aangaf. Toen ik het gordijn opzij schoof zag ik dat de lucht helemaal blauw kleurde, het leek daarmee een perfecte dag om een tour naar Koh Rok te doen. Ik stuurde de touroperator waarmee ik een paar dagen eerder had gesproken een bericht dat ik vandaag mee wilde gaan en kreeg meteen een positieve reactie terug.
Nog best wel vermoeid stapte ik mijn bed uit om een ontbijtje in elkaar te flansen. Aangezien de voorraad havermout erdoorheen was, koos ik voor donkere kleefrijst met kokosmelk en banaan. Klinkt misschien wat heftig in de ochtend, maar ik kan het je echt aanraden.
Om kwart voor negen werd ik opgepikt door een Thai in een zwarte Toyota Hilux met geblindeerde ramen. De man die nauwelijks Engels sprak zette me af op de haven van Saladan, iets meer dan een kilometer verderop.
Daar stonden een heleboel mensen te wachten om naar zowel Koh Rok als Koh Phi Phi te gaan. We moesten ons allemaal inschrijven op het formulier, zodat men precies weet wie en hoeveel mensen er aan boord zijn.
Inmiddels was het iets over negen en zat ik in de speedboot, met ongeveer vijfentwintig andere lui. Een mix van Engelsen, Italianen, Duitsers, een Frans stel en een Rus met een knotje. Een van de bemanningsleden maakte het touw los en zette zijn voet af tegen de havenkant om afstand te creëren tussen de boot en de haven. Toen hij z’n maximale stretch bereikt had sprong hij aan boord.
Vroem vroem vroem.
De motor werd gestart en we vertrokken in sneltreinvaart. De dag was nu echt begonnen. De positieve energie van avontuur begon door mijn lichaam te stromen. Lekker erop uit, ik had er zin in!
We klapten nogal hard op de zee en het water kwam via de open voorkant en zijkant de boot ingeknald. De mensen achterin waren binnen een mum van tijd drijfnat, terwijl ik het opvallend droog hield. Ik zat dan ook voorin, aan de kant van de kapitein met een verhoging naast me die als beschutting diende. De twee Italianen -waarvan er een volledig onder de tatoeages zat- die er zaten, vingen de meeste nattigheid op. Ik keek naar onze stuurman en zag het water water ook van zijn hoofd afdruppelen.
Krap een uur na ons vertrek kwamen de eilanden van Koh Rok in beeld. Vanuit de boot keek ik uit op smaragdgroen water, een lang wit strand met daarachter immens dichte jungle. Wat een droomplek!
Voor we hier naartoe zouden gaan, was het eerst tijd om te snorkelen. Dit deden we op twee plekken.
Ik had mijn zwembroek trouwens nog niet aan, dus kleedde ik me om de wc. Die was alleen zo klein en laag, dat het verwisselen van de broeken een hele opgave werd. Zeker met de voelbare golven erbij. Ik wilde bovendien niets op de grond leggen, want daar kon het allesbehalve fris zijn dacht ik. Na wat er moet hebben uitgezien als gestuntel lukte me het uiteindelijk toch, en was ik klaar voor de zee.
Snorkelen rond Koh Rok
De eerste snorkelspot waar we stopten was iets ten zuiden van Koh Rok Nai, en na het prachtige uitzicht op het eiland trappelde ik om in het water te springen. Eerst nog even een snorkelmasker uitkiezen en opzetten, waarbij dat laatste niet bepaald mijn hobby is. De combinatie van een siliconen band en droog haar is namelijk een vrij pijnlijke. Zodoende besloot ik om de bril in het water op te doen. Ik checkte wel even of de bril er helder uitzag en niet vervaagd was, zoals je wel vaker ziet. Dit leek allemaal redelijk in orde en dus liep ik naar het dek om via het trappetje de zee in te duiken.
Voor me stond een Engelse veertiger die zich verwond had aan zijn teen. Een mengsel van bloed en water lag op de eerste traptree, die sloeg ik daarom liever over.
PLONS.
Heerlijk joh dat zoute water. Je knapt er zo van op hè. De zee is in die zin net een spa. Met de nodige moeite zette ik de duikbril op, maar ik kwam erachter dat de snorkel verkeerd om vastgemaakt was. Zin om terug te gaan en dit foutje te fixen had ik niet, ik koos er daarom voor om mijn adem in te houden en zo te kijken wat er onder water gebeurde. Eerlijk gezegd viel het me een beetje tegen, al ben ik misschien niet helemaal objectief omdat ik continu in gevecht was met het masker. Er liep namelijk doorlopend water in, wat het zicht er natuurlijk niet beter op maakte.
Terug aan boord vroeg ik of ze een betere snorkelset voor me hadden, en de stuurman toverde prompt een zwarte onder het stuur vandaan. Alsof hij er rekening mee had gehouden. Deze zag er trouwens perfect uit, met helder glas zonder gebruikersschade.
Ditzelfde moment liep een Engels meisje met Aziatische roots gestresst de boot in, ze had kennelijk net haar iPhone verloren tijdens het snorkelen. Die was om een of andere reden van haar koord losgeraakt en naar de bodem gezonken. Haar vriend oogde geïrriteerd en vloekte binnensmonds, van zijn mimiek viel af te lezen dat dergelijke dingen haar vaker gebeuren. Met enige reddeloosheid in haar ogen vroeg het meisje aan een van de bemanningsleden of die een poging kon doen om de telefoon terug te vinden, alleen waar precies? Het is in zo’n geval natuurlijk knap lastig om de precieze locatie aan te wijzen. Bovendien is het zoeken op de zeebodem vergelijkbaar met ontsnappen uit een complex doolhof. Op mysterieuze wijze lukte het de jonge Thai het toestel op te duiken tussen het koraal. Bijzonder om te zien hoeveel oog voor detail zulke ervaren waterratten altijd hebben.
We voeren door richting de tweede snorkelplek van vandaag, deze lag ten oosten van het andere eiland, Koh Rok Nok. Na een paar slokken uit het flesje water liet ik mezelf als een kind in het water glijden. Daar zette ik de duikbril op mijn hoofd, wat vrij soepeltjes ging. Ik spoelde de snorkel nog even snel af in de zee en ging kopje onder. Wat een fijn en helder zicht, zoveel fijner dan net!
Mijn aandacht ging direct naar een werkelijk schitterend gekleurde papegaaivis, die uit groen, turquoise en geel bestond. Zo’n typische tropische vis die je in een omgeving als deze zou verwachten. Hij zwom onder me door naar een stuk koraal waarvan hij lekker aan het eten was. Grappig en aandoenlijk tegelijk om te zien hoe zo’n beestje kleine hapjes van het goudkleurige gesteente neemt. Het deed me beseffen dat er onder water enorm veel leeft en onze planeet zo’n intelligent en magisch iets is. Het zijn van die kleine momenten waar je zo onwijs blij van kunt worden.
Aangekomen op het paradijs, Koh Rok Nai
Nadat we eerder al een blik hadden geworpen op Koh Rok Nai, gingen we nu dan echt aanmeren op dit onwerkelijk eiland. Wanneer je je het perfecte plaatje van een bounty-eiland inbeeldt, kan het er niet beter uitzien dan wat ik hier voor me zag. Mijn favoriete Thaise paradijs Koh Kradan had er bij deze een geduchte concurrent bijgekregen.
Ik liet al het moois even rustig bezinken en als laatste liep ik de golvende steiger op.
M’n slippers liet ik aan boord liggen, aangezien niets zo fijn is als met je blote voeten op het (hopelijk) zachte zand te lopen. De steiger bleek echter loeiheet en stilstaan om een foto te maken was vrijwel onmogelijk.
Daarom riep ik naar de enige medewerker die nog op de boot rondliep:
“Can you give me my flip flops?”
Iedere seconde leek een minuut te duren en ik probeerde zoveel mogelijk in beweging te blijven, om de hitte enigszins dragelijk te houden voor mijn voeten. Toen ik mijn Birmese slippers kreeg van de man was ik bijna letterlijk uit de brand geholpen, en kon ik richting het strand lopen.
Maar niet voor ik deze foto had gemaakt:
Een kleine witte boot dobberend op het water. Omdat het water zo bizar helder was, leek het net of de boot zweefde. Ik bleef er maar naar kijken. Surrealistisch om mee te maken.
Ik kon gewoon niet stoppen met het maken van foto’s. Telkens zag ik weer een overweldigend beeld dat ik vast wilde leggen.
Het heeft minutenlang geduurd vooraleer ik eindelijk op het strand met de naam Ao Man Sai Beach belandde. Rechts van me zag ik het glinsterende water met snorkelende mensen en een witte zandstrook. Wat een uitzicht zeg!
Qua drukte viel het erg mee moet ik zeggen. In totaal waren er vier speedboten te bekennen, met ieder zo’n 25 tot 30 man. Onze gids vertelde me dat er voor de COVID-periode dagelijks 40 boten aanmeerden en er vaak niet eens ruimte was voor zijn boot. Tja, dan is het natuurlijk een ander verhaal… Hoe dit zich ontwikkelt moeten we afwachten.
Op het welkomstbord viel “Welcome to Koh Rok, Queen of the Andaman” te lezen. Een naam waar, na wat ik tot dan toe gezien had, niets op af te dingen viel. Daarachter lag een bos en stond een weggerotte aanhangwagen die al jaren niet meer in gebruik leek.
Een stukje verderop in het bos hadden de medewerkers de lunch klaarstaan, en door de vele wow-momenten die ik in al die tijd had gehad was ik de laatste die aanschoof bij het mini-buffet. De hongermakende geur van kruidige massaman-curry en gewokte groenten drong mijn neus binnen. Ik schepte een vol bord op, samen met rijst en enkele stukjes mierzoete ananas. Eenvoudig maar lekker. Sowieso lijkt alles tien keer beter te smaken als je de uren ervoor gezwommen en gesnorkeld hebt. Ken je dat gevoel?
Toen ik de laatste happen nam schrok ik me rot. Uit het niets verscheen er namelijk een meterslange varaan die sluipend de boel inspecteerde. Met gespleten tong zoals je die ziet bij slangen. Volgens mij rook hij de bakken met eten, want het was duidelijk welke richting ‘ie opliep. Vanuit allerlei hoeken kwamen mensen aangelopen om foto’s te maken. Wat is het toch altijd indrukwekkend om zo’n reptiel in levenden lijve te zien! Het is net alsof je in de prehistorie bent belandt. Al vroeg ik me tegelijkertijd af wat er zou kunnen gebeuren als je hier in een tent slaapt en de rits van de ingang niet helemaal dicht hebt gedaan…
Een paar minuten later zag ik er alweer een, maar nu bij de picknicktafel aan de rand van het strand. Toen de reuzenhagedis rustig de andere kant opging en vervolgens wegholde, draaide ik me om om van de prehistorische vibes terug te komen in de de paradijselijke. En met de hangschommel, het witte poederzand en het licht golvende turquoise water werd ik op mijn wenken bediend.
Het viel me trouwens op dat bijna alle mensen zich aan deze kant van het strand bevonden. Sommigen waren aan het chillen, sommigen aan het zwemmen en snorkelen. Ik kreeg het idee om richting het westen te lopen, aan de andere kant van de pier waar -op een enkeling na- niemand te bekennen leek.
Vanuit de jungle naast me hoorde ik een schel geluid van een insect, alsof er iemand onophoudelijk aan het fluiten was. Een geluid wat voor mij onlosmakelijk verbonden is met Thailand, maar waarvan ik nog altijd niet weet welk insect het produceert. Intussen zakten mijn voeten in het melige zand en stap voor stap kwam ik dichterbij het uiteinde.
En wat ik daar zag maakte deze toch al geweldige dag helemaal compleet…
Helder water golfde over een witte zandbank en had aan de andere kant een natuurlijke poel gevormd; een setting die in een sprookje niet zou misstaan. Het bracht me voor even terug in de paradijselijke sferen van Kei Kecil.
Nadat ik er een tijdje naar had zitten staren, ging ik met mijn handen door het water en greep wat zand van de bodem. Het voelde aan als, laat ik zeggen, pannenkoekenmeel gemixt met volle melk. Daarna smeerde ik de fijne substantie instinctief over mijn gezicht heen om mijn ietwat droge huid te verzachten.
Na meerdere foto’s te hebben gemaakt plonsde ik in het heupdiepe bad om ultiem te genieten. Ik was in zo’n extase dat ik er zelfs een slok van nam. Zo slecht is dit overigens nog niet, want zeewater zit boordevol mineralen.
Toen ik eruit ging deed ik snel m’n T-shirt weer aan, om verbranding te voorkomen. Ik ging op een brok steen onder een boom zitten, en pakte mijn schrijfboek uit de rugzak om het voor mij ideale leven te bekijken en dit alles diep in me op te nemen.
Die ideale levenssituatie had ik daarin opgeschreven, in diverse boeken die ik onlangs gelezen heb kwam namelijk precies dat terug. En waar kan je zoiets beter visualiseren dan op een paradijselijk eiland als dit?
Half mediterend zag ik een stel aan komen lopen, en de jongen was een hele tijd bezig met filmpjes en foto’s maken van z’n vrouwelijke partner. Dit plekje is de droom van iedere Instagram-meid, en daarmee een kleine nachtmerrie voor de man die tot non-stop-fotograaf wordt gebombardeerd. Daarna liep hij richting de beschutte plek waar ik zat om spullen weg te leggen. Ik zei tegen hem: “This is the best place of the island, but no one seems to know it.”
Best apart. Ik heb amper andere mensen gespot, die waren vooral aan de andere kant van het strand. Maar wat was ik blij deze droomplek per toeval ontdekt te hebben zeg.
Ik ben nog even doorgelopen naar het achterliggende met bomen overwoekerde strandje, om in alle rust wat yoga-oefeningen en burpees te doen. Na deze inspanningen beloonde ik mezelf met een cooling down in het verfrissende water van de Andamanse Zee. Luttele seconden later ben ik op een gekromd stuk hout gaan zitten dat verrassend zacht was, waarschijnlijk veroorzaakt door de inmiddels teruggetrokken zee. Het leek nog net geen kurk. Er had iemand, vermoedelijk met een mes, iets voor mij onleesbaars ingekerfd.
Vanuit de andere kant kwam een Amerikaanse familie aangelopen. De zoon van het stel lachte voldaan naar me, zonder iets te zeggen. Zo’n lach van: het is hier zó ongelofelijk mooi. We begrepen dit allebei, soms zijn daar geen woorden voor nodig.
We zouden om iets over half twee weer vertrekken en op mijn telefoon zag ik dat het ondertussen vijf voor half was. Ik pakte mijn rugzak op, liep door het laagstaande water heen en wierp nog een laatste blik op de oneindige turquoise schoonheid.
Ik had mijn slippers vlakbij de steiger laten liggen en hoopte ze daar nog terug te vinden. Gelukkig lagen ze er nog, samen met het halfgevulde flesje water wat nu extra goed smaakte. Bijna zoet zelfs.
Daarna liep ik de steiger op naar de boot, om bij de groep aan te sluiten. Koh Haa, de laatste snorkelstop van de middag, stond op de planning.
Snorkelen bij Koh Haa
De tocht naar Koh Haa zou zo’n 40 minuten duren en tijdens het varen werd het stilletjes aan ietsje bewolkter. Ik zat buiten op het dek met het Engelse koppel waarvan het meisje haar telefoon eerder kwijt was geraakt, een wat oudere Italiaanse man en een van de bemanningsleden. Binnen was namelijk geen plaats meer.
Ondertussen werd de zee onstuimiger en waren de klappen van de golven goed voelbaar, helemaal buiten vooraan op het dek. En dan druk ik me nog zacht uit. Het deed me denken aan de heftige boottocht die ik eind 2017 met m’n zusje van Koh Lipe naar Koh Taruato maakte. Na een paar rake dreunen van de zee had ik serieus bijna het idee uit de boot gezwiept te worden. Het Engelse meisje moest nogal lachen, terwijl het voor mij voelde als puur overleven. Vervolgens ben ik daarom op de grond gaan zitten, waar de klappen nog harder te voelen waren, maar ik zat in ieder geval dieper en daarmee veiliger.
Door mijn positie in de boot kon ik verder niets zien, tot de Engelse jongen riep dat we bij bijna de eilanden van Koh Haa waren aangekomen. Toen de kust veilig was stond ik op en zag ik indrukwekkende kalksteenrotsen voor me oprijzen, iets wat je in deze regio wel meer ziet. Een eiland als Koh Phi Phi is er beroemd om geworden.
Ik was benieuwd wat ik hier allemaal te zien zou krijgen onder water, en besloot om buiten de boeien te gaan kijken bij een van de rotsen die achter onze boot uit het water stak. Bij rotsen is vaak toch het meest te beleven, zo is mijn ervaring. Nadat ik onder de boeien door zwom en de rots naderde, zag ik blauwe zeesterren op de wand zitten en kwamen er tientallen tropische vissen met een tijgerpatroon een kijkje nemen.
Daarna vervolgde ik mijn ontdekkingstocht en deze tijgervissen -zoals ik ze voor het gemak noem- waren overal te zien. En onder me zwommen echt duizenden kleine oranjerode exemplaren, verschillende scholen die elkaar op opzienbarende manier wisten te volgen. Van links naar rechts, van onder naar boven en de andere kant op; allemaal synchroon.
Felgekleurd koraal heb ik eerlijk gezegd niet gezien. Op geen enkele plek vandaag. Jammer, maar die verwachting had ik ook niet. Waar zie je dit immers nog wel?
Ik ben lekker tussen al deze kleurrijke vissen blijven zwemmen en vervolgens teruggegaan naar de boot.
Van Koh Haa naar Koh Lanta
De tour zat er zo goed als op, we moesten alleen nog terugvaren naar Koh Lanta. We zaten wederom met dezelfde personen op het dek en ditmaal bleek de zee gelukkig een stuk kalmer. Het subtiel brandende gevoel op mijn gezicht verraadde dat ik verbrand was. Ondertussen werd de lucht steeds blauwer, de zon schitterde en er verschenen bijzondere wolken boven ons.
“These adventures always give me the feeling that I’ve been away for a week or so,” is wat ik tegen de twee Engelsen zei. Ze gaven aan hetzelfde gevoel te hebben.
Je maakt simpelweg zoveel mooie dingen in korte tijd mee, dat je tijdsbesef vrijwel compleet vervaagd.
De rest van de tocht hebben we vooral genoten van de zon, de stilte en de mooie omgeving. Ik sloot mijn ogen en er daalde een gevoel van geluk, kalmte en voldaanheid op me neer.
Ze zeggen wel eens dat de terugreis altijd sneller gaat dan de heenreis toch? Het leek inderdaad net alsof we binnen een paar keer knipperen met je ogen weer terug waren op Koh Lanta. Daar stapte iedereen een taxi in om afgezet te worden. Ikzelf koos ervoor om te lopen en zei iedereen nog even gedag. We sloten deze prachtige dag af, met Koh Rok Nai als absoluut hoogtepunt. Het enige wat ik misschien gemist had was het drinken uit een kokosnoot. Die heb ik daarom op de terugweg gehaald. Een perfecte afsluiter.
Wil jij deze tour ook doen?
Als je op Koh Lanta bent dan is Koh Rok wat mij betreft echt een must om te bezoeken. Zelf heb ik de tour geboekt bij Rainbow Lanta Travel & Tour in Saladan. De prijs is afhankelijk van het seizoen 1.200 tot 1.500 THB + 400 THB voor het nationale park.
Best prijzig voor een tour in Thailand, dit komt met name omdat je met een speedboot reist en niet met een traditionele longtailboot. De afstand is daarvoor simpelweg te ver.
Je kunt je tour ook altijd online boeken via Get Your Guide. Zij bieden diverse excursies aan vanaf Koh Lanta.