Als je in de Alicante-regio aan de Costa Blanca verblijft en graag eens iets anders doet dan hangen op het strand en eten aan de boulevard, dan is de hike door de Sierra de Bernia-bergketen echt een aanrader. Ik kan wel zeggen dat ik dit de mooiste wandeling uit de regio vind, met het weergaloze uitzicht vanuit de hogergelegen grot als ultieme beloning.
Het zal zo nu en dan zweten zijn, ook van de zenuwen trouwens. Zo zal je door een 15 meter lange grot-tunnel moeten kruipen, waarna je de duisternis verruilt voor een spannende afdaling. Een horde die voor mij als een totale verrassing kwam en me in eerste instantie niet te doen leek.
Al met al is het een prachtige, avontuurlijke wandeling waarbij het op sommige momenten flink opletten geblazen is. Saai is het in elk geval allerminst.
In dit artikel vertel ik je alles over mijn ervaringen tijdens de bergbeklimming en zal ik je verder wat algemene info over het gebergte plus een aantal praktische tips geven.
Over Sierra de Bernia
Sierra de Bernia is een relatief kleine bergketen in de buurt van het plaatsje Pinos in de regio Alicante. De hoogste piek tikt de 1.126 meter aan.
Op de wandelroute door het berggebied liggen de ruïnes van het voormalige Fort Bernia, in de 16e eeuw uit de grond gestampt om mogelijke aanvallen van piraten en de Moren tijdig te signaleren en tegen te gaan. Het fort werd uiteindelijk slechts 50 jaar gebruikt. Dit omdat de Moren in 1609 uit Spanje verdreven waren en de Afrikaanse piraten verdwenen ook langzaam, het gevaar was daarmee grotendeels geweken. Intussen zijn de ruïnes helemaal overgenomen door de natuur en is er weinig meer van over.
Verderop is de zogeheten ‘forat’ te vinden. Deze 20 meter lange door water gevormde tunnel loopt dwars door het gebergte heen, en zal op handen en voeten getrotseerd moeten worden. Pikkedonker is het er niet, aangezien je langs beide kanten licht naar binnen ziet vallen. Een meevaller voor de claustrofoben onder ons 🙂 . Aan beide kanten heb je werkelijk prachtige uitzichten op de vallei, met de skyline van Benidorm, de baai van Altea en Montgó als herkenningspunten.
Daarna volgt een afdaling naar de ‘font’, een fijne plek met vers bergwater om jezelf te verfrissen vooraleer je aan de laatste stappen richting de parkeerplaats begint.
Mijn ervaringen tijdens de hike
Op een zonnige ochtend in juni zijn m’n vader en ik op de bonnefooi naar een bergketen gereden met de naam Sierra de Bernia. We hoopten uit te komen bij een verborgen grot, ergens bovenaan verstopt in de heuvels. Het uitzicht zou er weergaloos moeten zijn.
Na de auto geparkeerd te hebben sloegen we een willekeurig pad in en dachten een uurtje of iets te gaan lopen. Gewoon ff lekker eruit, je kent ‘t wel. We volgden het bord met daarop de tekst ‘PR-CV7 Fort de Bernia’.
Door de onduidelijkheid en de wildernis om ons heen hadden we het gevoel verkeerd te zitten. Mijn normaal zo goede vriend Maps.me hielp ons ook al niet, er was geen enkel parcours zichtbaar op de kaart. Niettemin trokken we verder.
De weg bracht ons 1,5 uur later bij het ingestorte fort van Bernia, wat een min of meer vervallen stapel stenen bleek te zijn. Verre van indrukwekkend.
We keken elkaar vol ongeloof aan, waarop m’n pa zei: “Waarom wordt dit als bezienswaardigheid beschreven?”
Gedesillusioneerd wilden we omkeren om diezelfde route terug naar de auto te wandelen. Want ja, waar zouden we anders in godsnaam terechtkomen? Hoe zouden we de grot überhaupt kunnen vinden? Bovendien moesten we enigszins rekening houden met de tijd.
Maar…
Precies op het moment van omdraaien kwamen we een verdwaalde Duitse hiker van een jaar of dertig tegen, die vol enthousiasme zei dat we verderop moesten zijn. “It will get a bit dangerous though,” maar die woorden namen we op de koop toe. We waren al lang blij de juiste richting te weten.
Onderweg hebben we trouwens amper mensen gespot, deze bergketen is dan ook allesbehalve toeristisch te noemen. Volstrekt iets anders vergeleken met de Ifach in Calpe bijvoorbeeld.
Maar nadat we dus met de Duitse man gesproken hadden bij het vervallen fort, werd duidelijk dat we in een lus (of: loop in het Engels) terug naar de auto konden, via die hooggelegen grot. Op voorhand wisten we dit helemaal niet, we waren compleet onvoorbereid aan deze expeditie begonnen. Spontaan als we zijn.
Ondertussen liepen we over een zee aan losliggende keien, wat nog niet eens zo gemakkelijk bleek. Een moment van onoplettendheid kan het verzwikken van je enkel betekenen. Verderop was een zanderig pad zichtbaar, een verademing vergeleken met de huidige omstandigheden.
Eenmaal op het zandpad nam ik het voortouw en hoorde ik plots een doffe knal achter me. M’n pa had een smakkerd op z’n rug gemaakt, al deed hij het doen lijken alsof er niks aan de hand was. Liggend op de grond deed hij zich stoer voor, al prikte ik er vrij rap doorheen en merkte ik dat hij lachte om de schrik te relativeren. Het is niet niets als je op die manier valt, zeker indien je een geschiedenis met tal van rugproblemen hebt. Daarom vroeg ik nogmaals of hij in staat was om door te zetten. Met de nodige aarzeling raapte hij zichzelf bijeen, en vervolgden we ons avontuur door het ruige en afwisselende landschap.
En wat denk je? Na in z’n totaliteit dik 3 uur wandelen en het gevoel de grot gemist te hebben, kwamen we er uiteindelijk toch uit.
Een soort natuurlijk amfitheater. Echt een magische plek waar je dan even blij van wordt.
Zo’n typische beloning na urenlange inspanning, zonder eigenlijk te weten waar we mee bezig waren.
Stijf van de uren hiken ging ik op een van de vrij puntige rotsblokken zitten. Ze leken wel door iemand neergelegd om er een extra genotsmoment voor jezelf van te maken.
Terwijl ik een hap van mijn intussen gebruinde banaan nam, zag ik vanuit mijn ooghoeken mijn vader rustig de boel inspecteren. Voorbereidend op de volgende te nemen stappen.
We moesten kennelijk door een donker kruiphol om onze weg te vervolgen. Door mijn ietwat claustrofobische aanleg leek me dit niet zo’n strak plan. Stel nu dat de tunnel zou instorten als ik erdoorheen kroop. Een angstaanjagend scenario zonder hoopvolle uitkomsten. Het zou een marteldood betekenen.
Of, realistischer, dat ik ergens halverwege overvallen zou worden door angstgevoelens en niet meer terug of vooruit zou kunnen bewegen. Het gevoel te hebben bekneld te zitten.
Er was echter geen alternatief, behalve de hele weg omgekeerd af te leggen. Ik moest dus wel.
Ik probeerde mijn hersenspinsels een halt toe te roepen en mezelf kalm te maken. Dit was niet het juiste moment om te verdrinken in nodeloos gepieker.
Mijn vader ging eerst en het zag er ogenschijnlijk simpel uit. Niets om me zorgen over te maken dus.
Als een klein kind wurmde ik mezelf in kruiphouding door de gang heen. Voor ik het wist was ik bij de uitgang.
Blijkbaar volgde meteen het stuk waar de Duitse jongen ons eerder voor had gewaarschuwd.
En inmiddels was er ook een doorgewinterde bergbeklimmer, volledig gehuld in professionele bergkleding, uit Noorwegen langsgekomen om ons het een en ander mede te delen.
Door de bergervaring die ik al reizende heb opgedaan, weet ik dat ik zulke berichten serieus moet nemen. Zeker van zulke berg-junks. Afgronden zijn sowieso niet zo m’n ding. Van wie wel trouwens?
De Noor, die overigens opvallend sliertig haar had, keek terwijl hij ons waarschuwde nog ietwat bedenkelijk naar onze kleding; allebei een T-shirt en een korte broek met half-versleten hardloopschoenen (ik) en spekgladde en enkel-gevaarlijke Allstars (m’n pa).
En hij vroeg twee keer op vrij harde toon of we genoeg water bij ons hadden.
Allemaal signalen die nou niet meteen op iets positiefs duidden.
Ik dacht net de grootste spanning achter de rug te hebben. Mooi niet dus.
Anyway, ongeveer 3 kwartier nadat we de Noor spraken waren we er dus. Bij het heikele punt. En al snel werd me duidelijk waarom de term heikel hier de juiste was.
Gewoonweg lopen zat er voor nu niet meer in.
Het was een kwestie van schuin afzakken over een rots bedekt met een verraderlijke laag zand, met amper mogelijkheden om je vast te grijpen. Al gauw kwam ik klem te zitten. Je kent het wel, het moment waarop je niet meer verder komt omdat het te gevaarlijk wordt en je gedachten met je op de loop gaan.
Een weg terug was er helaas niet, want nog eens 3,5 uur lopen zagen we niet zo zitten. Uiteindelijk zijn we, ook nadat ik een korte innerlijke dialoog had gehad en het stemmetje in m’n hoofd voldoende tegengas bood, verdergegaan over de weg vol hindernissen.
Hurkend en soms helemaal zittend op mijn kont.
Die tactiek bleek succesvol, hoewel ik de kans op wegglijden net zo groot achtte. Maar goed, dat gebeurde gelukkig (net) niet.
Op enig ogenblik dacht ik: daar ga ik. Zo’n moment waarop je je slechts nog over kan geven aan wat komen gaat en alle controle verloren bent. Zover kwam het als gezegd niet.
Daarna volgden enorme rotsblokken die we op een of andere manier moesten zien te overbruggen. Zwoegend werkten we ons door de spleten en langs de oneffen randen, toen we eindelijk op een enigszins normaal ogend wandelpad belandden.
We konden ontspannen wandelen en hoefden niet meer in een continue staat van alertheid te zijn. De begroeiing is hier trouwens opvallend groen, zeker gezien de dorheid die je grotendeels ziet in deze regio. Uit het grassige landschap steken grillige kalksteenkanjers omhoog, wat het landschap er allemaal extra ruig op maakt.
Beneden wachtte ons een aangename verrassing: er bleek een waterbron te zijn. En aangezien we volledig doorweekt van het zweet waren en enorme dorst hadden, voelde dit als een godsgeschenk. De vraag of we het desbetreffende water konden drinken lieten we onbeantwoord, en we goten het werkelijk naar binnen. Heerlijk zeg!
Na onszelf te hebben opgefrist kwamen we dan uiteindelijk terug bij de auto. Het was al met al een nogal verrassende dag vol spannende belevenissen.
Hoelang duurt de hike?
Wij hebben de cirkelvormige route van 9 kilometer in totaal 4,5 uur gelopen. Desondanks is de gemiddelde tijd die ervoor staat 4 uur.
Je kunt de wandeling in beide richtingen doen, waarbij met de klok mee als advies wordt gegeven aangezien het op die manier beter te doen zou zijn. Het is precies andersom vergeleken met hoe wij hem gelopen hebben.
Qua hitte is het aan te raden om vroeger in de ochtend of later in de middag te gaan. Wij gingen desondanks midden op de dag in juni. Heet, maar te doen.
Wat neem je mee?
Ik adviseer je om een kleine rugzak met voldoende water, suikerrijk fruit zoals bananen en iets van pinda’s mee te nemen. Het kan snikheet worden, en zeker qua water wil je niet in de problemen komen.
En verder: doe schoenen aan met een goed profiel. Dit hoeven niet persé wandelschoenen te zijn, maar bijvoorbeeld goede hardloopschoenen voldoen ook.
Ten slotte zou ik een sportbroekje aantrekken en niet zoals ik een veel te zware jeans-shorts. Eens zoiets gaat zweten is het schuren geblazen en zit het voor geen meter meer.
Fort, Forat en Font: verwarrend?
De wandeling voert je langs drie herkenningspunten, die alledrie een naam hebben die nogal op elkaar lijken: Fort, Forat en Font. Om verwarring te voorkomen, leg ik nog even kort voor je uit wat ze betekenen.
- Fort: het fort van Bernia, Fort de Bèrnia.
- Forat: de tunnel die door de bergen loopt, El Forat de Bèrnia.
- Font: de waterbron, Font de Bèrnia.
Hoe kom je bij Sierra de Bernia?
Om naar het startpunt van de wandeling te komen heb je sowieso een auto nodig. Je rijdt over de CV-749 richting Pinos en kunt parkeren naast Restaurant Serra Bèrnia (hier).
Vanuit Calpe is het ongeveer 35 minuten rijden, vanuit Moraira 40 minuten, vanuit Benidorm 50 minuten, vanuit Altea 45 minuten, vanuit Dénia 50 minuten en vanuit Jávea ook 50 minuten.
Indien je uit het zuiden -Benidorm, Altea en Alicante- vertrekt kun je ook deze locatie als startpunt van de route nemen.
Voor het huren van een auto raad ik je aan gebruik te maken van Discover Cars.
Deze kende we nog niet :).
Zeer goede tips!
Gaan we zeker proberen.
Zeker een aanrader ja, wel uitkijken!