Gisterenochtend werd ik wakker en ik voelde aan alles dat ik wat leuks wilde gaan doen. Iets avontuurlijks. Hier op Koh Phangan valt namelijk een hoop te beleven, meer dan enkel en alleen chillen op het strand of in je hangmat.
Drie dagen ervoor had ik al geprobeerd om via een pad door de jungle naar Bottle Beach te lopen, maar ergens was ik de weg kwijtgeraakt, waarna ik op een gegeven moment eieren voor m’n geld koos en ben teruggegaan.
Daarom vond ik het tijd voor poging twee. Want Bottle Beach -bij de Thai bekend als ‘Haad Khuad’- wilde ik hoe dan ook gezien hebben. De plaatjes die ik op internet voorbij zag komen waren bizar mooi. De afgelegen ligging zorgt er bovendien voor dat er niet al teveel mensen op afkomen.
Na wat research gedaan te hebben, wist ik dat de jungletocht ongeveer 1 tot 1,5 uur zou moeten duren en dat alles goed stond aangegeven. Hoe ik dan de weg was kwijt geraakt? Het zal ongetwijfeld wel mijn eigen domme fout geweest zijn, dacht ik. Zo heb ik de markeringen niet bepaald goed gevolgd.
Ik startte de motorbike. Vroem vroem vroem.
Let’s go.
Na een minuut of 10 kwam ik wederom aan bij hetzelfde startpunt van de hike, een steil pad van kurkdroge grond met blauwe pijlen, die er geen twijfel over laten bestaan welke kant je op moet.
Het was klokslag 2 uur en daarmee zo’n beetje het heetste moment van de dag. Dit boeide me verder niet, ik had er zin in. Sowieso vind ik een beetje uitdaging wel lekker. Nou ik zal je wat vertellen, die uitdaging is er zeker gekomen 😉 .
De jungle-trekking naar Bottle Beach
Hieronder vertel ik je alles over de jungletocht die ik heb gedaan om naar Bottle Beach te komen. Zo weet je een beetje wat je te wachten staat als je dit avontuur ook wil aangaan.
Het steile begin
Ik had me voorgenomen om nu de tekens telkens goed in de gaten te houden. De gehele route heeft men namelijk met kleur gemarkeerd, zodat je niet verdwaalt. Toen ik een paar dagen ervoor was gegaan, volgde ik simpelweg het pad en m’n intuïtie, omdat ik zoiets had van dit kan eigenlijk maar een kant opgaan. Niets bleek echter minder waar.
Nu ging alles volgens plan.
Het begin van de hike gaat vrij rap omhoog. Het pad snijdt dwars door de dichte jungle en is zo nu en dan bedekt met kronkelende wortels van bomen en struiken. Na 10 minuten verandert de zandweg in een aflopend stenen gedeelte waar takken bovenhangen en slingertakken overheen lopen, die eruitzien als touw. Je kan je er misselijk op verkijken.
Ik checkte even goed of de vlakte beloopbaar was, zodat ik in ieder geval niet op m’n plaat zou gaan bij het oversteken. Gelukkig bleek dit het geval.
Twee Engelsen
Net wanneer de bebossing weer begon, kwam ik twee -naar wat aan hun accent te horen viel- Engelse gasten tegen.
“Hey guys.”
“Hey buddy.”
“Is it difficult?” is wat ik aan ze vroeg, wetende dat ik tijdens mijn eerdere poging totaal verloren was geraakt.
“No, not at all. The path is clear and you’re almost halfway.”
“Really? I’ve only walked 10 minutes so far, but also did a bit of running though.”
“You’re fast man haha.”
Nou, als ik nu al halverwege was, dan zou het een fluitje van een cent zijn eerlijk gezegd.
Tegelijkertijd vroeg ik me af of ze misschien niet wat te optimistisch geweest waren in hun uitlatingen. Ik heb het al vaker meegemaakt dat iemand me vertelde dat een bepaald traject slechts een kwartiertje lopen was, terwijl de werkelijkheid eerder in de buurt van een uur kwam.
Ach, ik zou het wel zien.
Ik bedankt ze voor de info en we gingen ieder onze weg. Ik richting Bottle Beach, zij richting het startpunt.
Weer in de jungle bleek het nogmaals klimmen geblazen. Gelukkig waren er een boel wortels van bomen die voor goede grip zorgden.
In de donkerte zag ik lichtstralen verschijnen en het eerste mooie uitzicht van de tocht was een feit. Een en al groen met daarachter de oceaan zichtbaar.
Welke kant moet ik op?
Via de immense rotsblokken kwam ik uit bij een setting die doet denken aan een uitgedroogde waterval, en ik stelde mezelf de vraag of ik hier naar boven moest.
Is er ergens een teken te zien? Even leek het erop van niet, maar toen zag ik ineens een vervaagde geelblauwe kleur op de rots gemarkeerd staan. Het antwoord was daarmee gegeven: ik moest omhoog.
Mijn T-shirt was inmiddels helemaal doorweekt van het zweet, het zout druppelde van mijn haren in mijn ogen, maar vol overgave begon ik aan de zoveelste klim. Gelukkig kon ik vrij gemakkelijk over de rots lopen. Stel dat die glibberig was geweest, dan zou het een serieus lastig verhaal zijn geworden.
FUCK.
Een van m’n voeten gleed weg, al kon ik gelukkig grip houden door me direct aan aan boomstronk vast te klampen. Wel voelde ik het direct in mijn beenspieren, al is dat gezien de stijve hark die ik ben niet zo verwonderlijk.
De schade viel desondanks mee. Sterker nog, de opgekomen stijfheid verdween als sneeuw voor de zon.
Na de korte adrenalineshock liep ik verder en zat de klim er in ieder geval op. Opgelucht als ik was zag ik ik dat er een vlak pad door de jungle op me wachtte.
Terug de wildernis in
Ik wandelde het oerwoud binnen waar een gele paddenstoel m’n aandacht wist te trekken. Van dichtbij leek het net of ‘ie geverfd was en de stukjes uitgedroogde verf langzaam aan het afbladeren waren.
Vijf minuten erna kwam ik wederom bij een viewpoint terecht. De zee werd steeds zichtbaarder, al leek het gevoelsmatig nog een heel eind weg te zijn.
Ik dacht nog even terug aan de Engels gasten die ik krap 20 minuten eerder tegen gekomen was en realiseerde me dat ze wat te optimistisch geweest waren over de afstand. Dit ging voor mijn gevoel zeker nog een half uur duren, al probeerde ik hier niet mee bezig te zijn. Wat maakte het immers uit?
Zei iemand bovendien niet eens: “It’s the journey that matters, not the destination” 🙂 ?
Vrij snel liep ik alweer in het schaduwrijke regenwoud, al was het pad verraderlijk. Uit de harde ondergrond kwamen namelijk brokken steen tevoorschijn, die je min of meer dwingen om alert te blijven. Anders verzwik je binnen de kortste keren een van je enkels.
Drijfnat van het zweet
Ik merkte dat het afdalen langzaamaan begon. Persoonlijk nooit mijn favoriete stukken eerlijk gezegd, aangezien je jezelf aan de lopende band schrap moet zetten. Ik loop liever omhoog.
Om precies kwart voor drie kwam ik op een open stuk uit met uitzicht op een groene zee van heuvelachtig regenwoud. De blauwe zee zag ik echter niet meer, al viel dit te verklaren doordat ik al een stuk afgedaald was.
Ik ging zitten op een met helmgras overwoekerde steen met linksvoor me een verdwaalde boom. De perfecte plek voor een drinkpauze. Soms merk je pas dat je dorst hebt wanneer je de eerste slok water neemt, ken je dit? De halve liter ging naar binnen alsof het een standaard glaasje water betrof.
Nu ik stilzat merkte ik pas hoe doordrenkt mijn shirt van het zweet was.
Het rustmoment gebruikte ik meteen even om m’n loszittende schoenen stevig vast te strikken, iets wat ik eigenlijk al veel eerder had willen doen maar vanwege een onverklaarbare reden niet gedaan had.
Ik pakte er ook nog wat rauwe pinda’s bij om me van de nodige energie te voorzien. Die gingen er goed in, terwijl ik ze de avond ervoor thuis nog bijzonder saai en smakeloos vond. In ‘moeilijkere’ situaties ben je nou eenmaal makkelijker tevreden en waardeer je het kleine sneller.
Apart dat er zo weinig mensen te bekennen zijn, dacht ik toen. Weten ze niet van deze trail of vinden ze het misschien te zwaar? Een vraag waarop ik nu geen antwoord zou krijgen, al boeide me dat weinig.
De afdaling die volgde over het stenen pad was prima te doen, al zorgde de natte stukken op het eind -veroorzaakt door een kleine stroming- ervoor dat ik bijna weggleed. Wanneer er dan geen bomen zijn om je aan vast te grijpen kan je hard op je bek gaan en behoorlijk de diepte inglijden. Hoewel het voor dit verhaal een spannende wending zou zijn geweest, bleef het voor nu gelukkig bij een fictieve situatie.
Het laatste, zware stuk
Terug in de jungle begon de echt serieuze afdaling. Dit had ik na drie kwartier op vrij hoog tempo hiken eerlijk gezegd niet meer verwacht. Aan de andere kant kon ik het aan de hoogte van het uitkijkpunt waar ik 5 minuten daarvoor was eigenlijk wel weten natuurlijk.
Afwisselend pakte ik wortels, boomstammen en rotsen vast om zo soepeltjes mogelijk naar beneden te komen. Soms ook smalle stronken die verre van sterk genoeg waren, al kan je die op een tactische manier toch als handige steun gebruiken.
De weg bleef maar de diepte ingaan. Nu kwam ik terecht bij een zanderig gedeelte met kleine steentjes, de perfecte ingrediënten om uit te glijden. Ik was daarom op m’n hoede en deed het zo voorzichtig mogelijk. Al moet je dit niet overdrijven, want vaker niet dan wel is stappen zetten op zulke paadjes verstandiger dan stilstaan en té voorzichtig zijn.
Totaal onverwacht zag ik door de bebossing het turquoise water en witte zand van Bottle Beach met daarachter glooiende groene heuvels. OMG, wat zag dit er goed uit zeg. Zo’n plek die je op ansichtkaarten ziet.
De jungle werd donkerder en donkerder. Op een of andere manier voelde het een beetje surrealistisch aan. Een niet-alledaagse combinatie van euforie, ongeloof en verwarring. Ik denk dat dit grotendeels kwam door de endorfine die m’n lichaam inmiddels had aangemaakt, vanwege het hoge tempo waarmee ik me door de jungle begaf.
Precies 5 minuten later liep ik langs een ietwat spookachtig en met grafiti bekladderd gebouw dat de indruk gaf al jaren verlaten te zijn, waarna ik op het strand belandde. De perfecte beloning na een inspannende tocht.
Bottle Beach: wat een paradijs
Het surrealistische gevoel wat ik net in de donkerte had werd eigenlijk alleen maar sterker. Want wat was ik op een paradijselijke plek aangekomen zeg.
Vanaf de rotsen keek ik uit op houten vissersbootjes die dobberden in het heldere water, een uitgestrekte witte zandstrook met schuin hangende palmbomen en heuvels volledig bedekt met jungle. De dunne wolken erboven leken net een schets gemaakt met een fijngeslepen potlood.
Ja, dit is tot nu toe absoluut het mooiste strand wat ik op het eiland heb gezien.
Ik zou wel gek zijn als ik hier niet in zou springen, was de gedachte die door mijn hoofd schoot toen ik over het witte poederzand struinde.
Luttele minuten daarna beloonde ik mezelf dan ook met een plons in het lauwwarme water. Inclusief mijn toch al kletsnatte T-shirt, dat net als mijn verhitte lichaam wel wat verfrissing kon gebruiken.
Het was een perfect einde van een heerlijk avontuur.
De terugweg had ik nog voor de boeg, en heeft me nogal wat zweet gekost kan ik je zeggen. Je moet namelijk flink wat klauteren en klimmen, omdat je op de heenweg behoorlijk bent afgedaald. Wees daar dus op voorbereid 🙂 .
Waar is het startpunt van de hike naar Bottle Beach?
De wandeling door de jungle begint op deze locatie, vlakbij Haad Khom waar de verharde weg eindigt.
Hoelang duurt de hike naar Bottle Beach?
Reken erop dat je 1 tot 1,5 uur onderweg bent om op Bottle Beach te komen.
Andere manieren om naar Bottle Beach te komen
Behalve de jungletocht kan je Bottle Beach ook bereiken via een kustwandeling. Je bent dan alleen wel 1 tot 1,5 uur langer aan het lopen, aangezien je een omweg maakt.
Je kunt er bovendien met de scooter heenrijden, al is de weg niet al te fijn.
Tot slot kun je met de boot naar Bottle Beach varen, dit is mogelijk vanuit meerdere plekken op het eiland. Vanaf Chaloklum Beach betaal je bijvoorbeeld 150 tot 200 baht per persoon. Daarnaast zal je op Bottle Beach waarschijnlijk door een of meerdere locals worden aangesproken die je terug willen brengen met de boot, naar de startlocatie van de hike.